ECLI:NL:OGEAA:2018:428

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
A.R. 270 van 2016 / AUA201600877
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gemeenschap en pensioenrechten na echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een civiele procedure over de verdeling van een gemeenschap en pensioenrechten na een echtscheiding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, en de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.M.C. Ecury, zijn ex-echtelieden die in een geschil verwikkeld zijn over de verdeling van de nalatenschap van de vader van de gedaagde en de pensioenrechten van de gedaagde. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 23 augustus 2017, gevolgd door aktes van beide partijen in november 2017 en antwoordaktes in februari 2018. Het gerecht heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat de woning van de gedaagde een leggerwaarde heeft van Afl. 110.400 en dat de eiser recht heeft op 10% van de nalatenschap, wat neerkomt op Afl. 5.520. De gedaagde heeft echter geen bewijs geleverd van de waarde van de woning, die op huurgrond staat, en het gerecht heeft besloten om uit te gaan van de getaxeerde waarde van Afl. 119.000. Het gerecht heeft ook overwogen dat de gedaagde een schriftelijke specificatie van de verhuurinkomsten moet overleggen, maar dit is niet gebeurd. Uiteindelijk heeft het gerecht de vordering van de eiser met betrekking tot de gebruiksvergoeding van de voormalige echtelijke woning afgewezen en de pensioenrechten van de gedaagde toegewezen onder de verplichting om aan de eiser een bedrag van Afl. 13.961,65 te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 4 juli 2018
Behorend bij A.R. 270 van 2016 / AUA201600877
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[GEDAAGDE]
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury.

1.DE VERDERE PROCEDURE IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 augustus 2017;
- de aktes van partijen van 15 november 2017;
- de antwoordaktes van partijen van 28 februari 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis (rechtsoverweging 41) is beslist dat voor wat betreft de woning
[adres 1]uitgegaan wordt van de leggerwaarde, te weten Afl. 110.400, en [eiser]’s aandeel in de nalatenschap per saldo 10% bedraagt (fl. 5.520,). Niet gesteld is dat deze uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, dan wel de eisen van een goede procesorde om een andere reden meebrengen dat de rechter zijn eindbeslissing heroverweegt. Het gerecht zal op die beslissing niet terugkomen.
2.2 [
[Gedaagde] werd door het gerecht in de gelegenheid gesteld om de leggerwaarde van het perceel waarop de woning
[adres 2]staat over te leggen. Hieraan heeft [gedaagde] niet voldaan. Zij stelt daaraan ook niet te kunnen voldoen omdat de woning op huurgrond van de overheid staat en daarvoor geen leggerwaarde bepaald wordt. Dat wordt niet gemotiveerd bestreden door [eiser]. Dat de woning niet op aan [gedaagde] of de erflater in erfpacht of eigendom is uitgegeven is door [eiser] ook niet gemotiveerd weersproken, bijvoorbeeld door het overleggen van een kadastraal uittreksel.
2.3 [
[gedaagde] heeft wel een taxatierapport overgelegd. De waarde van de woning zelf wordt op Afl. 119.000,-- getaxeerd. [eiser] beklaagt zich er bij antwoordakte over dat partijen gezamenlijk geen taxateur hebben aangewezen en stelt dat als hij had geweten dat [gedaagde] een taxatierapport zou overleggen hij dat ook gedaan had. Niet duidelijk is waarom [eiser] dat dan niet gedaan heeft bij antwoordakte.
2.4
Dit deel van het vonnis geldt als preparatoir zodat het gerecht daaraan niet gebonden is. Het gerecht heeft geen behoefte aan de leggerwaarde van het perceel om de zaak te kunnen beslissen. Het gerecht zal uitgaan van de getaxeerde waarde van Afl. 119.000, voor de woning. Niet gemotiveerd betwist is dat de grond gehuurd is zonder dat er een opstalrecht gevestigd is. Weliswaar is het huurrecht een vermogensrecht maar tegenover de waarde daarvan staat de verplichting huur te betalen. Zonder nadere, door [eiser] te stellen omstandigheden is niet duidelijk gemaakt, dat die waarde de verplichting om huur te betalen overstijgt zodat voor de verdeling alleen uitgegaan wordt van de getaxeerde waarde van de woning. Daarbij wordt overwogen dat de overheid gebruikelijk de grondhuur niet opzegt zonder de huurder de gelegenheid te bieden het recht van erfpacht op de grond te verkrijgen en in ieder geval niet zonder vergoeding voor het gebouwde. Die verwachting brengt mee dat sprake is van een verwachtingswaarde met betrekking tot de woning die gesteld kan worden op Afl. 119.000,; ondanks de omstandigheid dat de eigendom daarvan door natrekking geheel van het Land is.
2.5
In rechtsoverweging 4.4 is door het gerecht aangestipt dat ook de woning [adres 2] (althans het daarop betrekking hebbende grondhuurrecht) in de nalatenschap van de vader van [gedaagde] valt. Dat is door partijen nadien niet gecorrigeerd zodat het gerecht daarvan in dit vonnis blijft uitgaan. Dat brengt met zich mee dat [eiser] ook recht heeft op 10% van de waarde van de woning, te weten: Afl. 11.900,.
2.6
Het gerecht heeft de vordering met betrekking tot de gebruiksvergoeding van de voormalige echtelijke woning [adres 2] afgewezen. Dit is een eindbeslissing.
2.7
Met betrekking tot de verhuurinkomsten uit het appartement bij [adres 2] heeft het gerecht overwogen dat [gedaagde] een schriftelijke specificatie daarvan moet overleggen. Ook dit is een preparatoir (deel van het) vonnis. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Het appartement is niet verhuurd volgens [gedaagde] na tussenvonnis. Volgens [eiser] is het aan de heer [huurder] verhuurd (geweest) voor een prijs van ongeveer Afl. 750, per maand. Daarvan is echter geen concreet getuigenbewijs aangeboden. Het gerecht is daarom van oordeel dat verhuur van het appartement niet aangetoond is zodat ter zake geen aanspraak op een deel van de huuropbrengst bestaat.
2.8 [
[Gedaagde] heeft een pensioenoverzicht per 2015 overgelegd en geen contante waarde berekening. Daaruit blijkt niet wat het aandeel van [eiser] is. Het gerecht zal het pensioen verdelen in die zin dat het aan [gedaagde] wordt toebedeeld onder de verplichting om het tot einde huwelijk opgebouwde deel met [eiser] te verrekenen zodra [gedaagde] pensioengerechtigd is. Tegen die tijd kan het pensioenfonds alsnog uitrekenen welk deel van de pensioenuitkering aan [eiser] toekomt.
2.9
Tenslotte is [gedaagde] bij tussenvonnis opgedragen opgave te doen van de gemeenschappelijke schulden of gemeenschapsschulden per datum echtscheiding, te weten 13 augustus 2012. Daaraan heeft [gedaagde] niet voldaan, althans een duidelijk overzicht met onderbouwing heeft het gerecht niet aangetroffen. Overeenkomstig het tussenvonnis wordt daarom uitgegaan van de stellingen van [eiser], dat wil zeggen dat er geen nog voor verdeling en verrekening openstaande schulden zijn.
2.1
Voorgaande beslissingen leiden tot het volgende resultaat met betrekking tot de overbedelingsvordering van [eiser].
2.11
De woning [adres 1]: Af. 5.520, -/- 191,35 (aandeel erfpachtrecht zie r.o. 4.7 tussenvonnis) = Afl. 5.328,65.
2.12
De woning [adres 2] (verwachtingswaarde): Afl. 11.900,.
2.13
Het pensioenrecht wordt toegedeeld aan [gedaagde] onder de verplichting om aan [eiser] zijn aandeel in het pensioenrecht tot datum echtscheiding (13 augustus 2012) maandelijks te betalen vanaf het moment dat het pensioenrecht voor [gedaagde] opeisbaar wordt.
2.14 [
[Eiser] heeft erkend dat op datum echtscheiding nog schulden waren die in de verdeling moeten worden betrokken. Die zijn kennelijk door [gedaagde] inmiddels geheel voldaan. Het betreft een erkend, althans niet gemotiveerd bestreden bedrag van Afl. 5.534, (Island Finance) + Afl. 1.000, (Volkskredietbank). De helft daarvan (Afl. 3.267,) kan worden verrekend met de overbedelingvergoeding voor [eiser].
2.15
De toedeling van een aandeel in een nalatenschap hoeft niet te worden ingeschreven in een register.
2.16
Nu partijen ex-echtelieden zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd zoals hierna aangegeven.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
deelt aan [gedaagde] toe het aandeel in de nalatenschap van haar vader en de pensioenrechten onder de verplichting om aan [eiser] een bedrag van Afl. 13.961,65 te betalen;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.