Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
3.DE BESLISSING
woensdag 21 februari 2018 om 11.00 uur.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de Caribbean Mercantile Bank N.V. (hierna: CMB) een verzoek ingediend tegen LOKI Production N.V. (hierna: Ritz) met betrekking tot een conservatoir beslag dat op 3 oktober 2016 is gelegd. CMB heeft Ritz aangeklaagd omdat zij niet is verschenen op de zitting, ondanks dat zij deugdelijk was opgeroepen. Het gerecht heeft verstek verleend tegen Ritz en CMB heeft haar verzoek verder toegelicht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 11 november 2016 heeft Ritz een verklaring afgelegd over de vorderingen die door het beslag zijn getroffen. Uit deze verklaring blijkt dat er een parttime dienstverband bestaat tussen Ritz en een derde partij, aangeduid als [X]. CMB heeft op basis van eerdere vonnissen en een betekening van een grosse aan [X] geprobeerd om de verschuldigde bedragen te innen. CMB verzoekt het gerecht om Ritz te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 18.809,48, vermeerderd met rente en kosten, omdat Ritz heeft nagelaten de ingehouden gelden af te dragen.
Het gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen grond is voor een veroordeling tot betaling, omdat Ritz wel een verklaring heeft afgelegd. Het verzoek van CMB is daarom ongegrond verklaard. Desondanks heeft het gerecht besloten om een comparitie te bevelen, zodat partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten verder toe te lichten en te onderzoeken of er een minnelijke oplossing kan worden bereikt. De comparitie is gepland op 21 februari 2018, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen, bijgestaan door hun gemachtigden.