ECLI:NL:OGEAA:2018:440

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
K.G. AUA201801554
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van een publicatie over beschuldigingen aan een directeur van de Directie Volksgezondheid

In deze zaak heeft eiser, werkzaam als directeur bij de Directie Volksgezondheid (DVG) in Aruba, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die een website en Facebookpagina beheert. Eiser vordert rectificatie van een artikel dat op 25 mei 2018 door gedaagde is gepubliceerd, waarin beschuldigingen aan het adres van eiser worden geuit, waaronder insinuaties van dictatoriale praktijken. Eiser stelt dat de publicatie feitelijke onjuistheden bevat en hem in zijn eer en goede naam schaadt. Gedaagde heeft geweigerd tot rectificatie over te gaan, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De rechter heeft vastgesteld dat de publicatie van gedaagde onrechtmatig is, omdat deze niet is gebaseerd op voldoende feitelijke grondslag en eiser geen kans heeft gekregen om zijn weerwoord te geven. De rechter heeft gedaagde veroordeeld tot rectificatie van de publicatie binnen drie dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom van Afl. 250,00 per dag bij niet-naleving. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 12 juli 2018 (bij vervroeging)
Behorend bij K.G. AUA201801554
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER]
wonende te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigden: de advocaten mrs. E.M.J. Cafarzuza en D.G. Kock,
tegen:
[GEDAAGDE]
h.o.d.n. E. Arubiano F.B. Production,
gedaagde, wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. lic. B.M. de Sousa.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 4 juni 2018;
- de pleitnota’s van beide gemachtigden;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 29 juni 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiser] is in dienst als directeur bij de Directie Volksgezondheid (hierna DVG).
2.2 [
gedaagde] publiceert een website genaamd earubianonews.com samen met een facebookpagina met dezelfde naam.
2.3
Op 25 mei 2018 heeft [gedaagde] een artikel gepubliceerd met de titel:
‘Tin varios keho riba director di salubridad publico cu posibel practica di dictadura fuerte cu ambtenaarnan’.
2.4
Bij brief van 25 mei 2018 heeft [eiser] [gedaagde] erop gewezen dat haar publicatie negatieve, ongefundeerde verwijten en feitelijke onjuistheden bevatten en dat hij deze beweringen als beledigend en onnodig grievend ervaart. Voorts heeft [eiser] [gedaagde] verzocht tot rectificatie over te gaan van de publicaties op haar website als op haar facebookpagina.
2.5 [
gedaagde] heeft [eiser] laten weten hiertoe niet bereid te zijn.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen de navolgende rectificatie te plaatsen op haar website earubianonews.com en facebookpagina, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis

Den e edicion di earubianonews di dia 25 mei 2018, a sali ariba nos website y ariba nos facebook un relato jama: “Tin varios keho riba director di salubridad publico cu posibel practica di dictadura fuerte cu ambtenaarnan’ Den e articulo aki a wordo menciona varios acusacionnan serio en contra di Sr. [eiser] en cuanto su maneho na Departemente di Salubridad Publico. Earubianonews no tin prueba pa substancia cu e ponencianan aki ta berdad. Por medio di esaki mi kier rectifica mi declaracion y insinuacionnan eroneo na Sr. [eiser], director di Salubridad Publico’,
Alsmede de eerder gepubliceerde artikelen d.d. 25 mei 2018 op haar website en facebookpagina te verwijderen, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde nalaat daaraan te voldoen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer, dat voor zo ver nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisende belang is gelegen in de aard van de zaak.
4.2
Voorop wordt gesteld dat het gevorderde een beperking vormt op het grondrecht van vrijheid van meningsuiting dat aan een ieder toekomt op grond van het eerste lid van artikel I.12 van de Staatsregeling van Aruba en het in de Arubaanse rechtsorde rechtstreeks doorwerkende eerste lid van artikel 10 van het EVRM. Dit grondrecht geldt volgens voormeld artikel van de Staatsregeling van Aruba “
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens landsverordening” en kan volgens het tweede lid van voormeld verdragsartikel slechts worden beperkt indien deze beperking bij de wet is voorzien en deze in een democratische samenleving noodzakelijk is, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Een wettelijke beperking kan zijn gelegen in artikel 6:162 (en volgende) Burgerlijk Wetboek, te weten onrechtmatig handelen door degene die zich op de uitingsvrijheid beroept.
4.3
In dit geval ligt de vraag voor of de publicatie van [gedaagde] onrechtmatig is jegens [eiser]. Voor beantwoording van de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam - in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van [gedaagde] is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over kwesties van algemeen belang. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat hij niet wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval, in samenhang bezien.
4.4
In de rechtspraak is verder onderscheid gemaakt tussen feitelijke verklaringen en waardeoordelen. Feitelijke verklaringen die de persoonlijke levenssfeer van een ander in negatieve zin raken moeten van een voldoende feitelijke grondslag worden voorzien, om het onrechtmatige karakter daaraan te ontnemen, terwijl dat bij waardeoordelen niet geldt, zij het dat een waardeoordeel excessief kan worden bevonden indien daarvoor een onvoldoende feitelijke basis is. Tenslotte is in de jurisprudentie relevant geacht in hoeverre een persoon tot wie de uitlatingen zich richten, voldoende mogelijkheid tot weerwoord is geboden.
4.5 [
gedaagde] stelt dat zij haar publicatie heeft gebaseerd op een anonieme brief van 16 maart 2018 alsmede de brief van 22 mei 2018 van de heer [X], als afgevaardigde van de vakbond TOPA, aan de Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport. In deze laatste brief stelt de heer [X] dat er sprake is van grote ontevredenheid onder het personeel van DVG over het functioneren van [eiser]. Tevredenheidsonderzoek , waar 48 van de 170 werknemers aan hebben meegedaan, zou hebben uitgewezen dat [eiser] niet geschikt is als directeur en 80% van deze 48 medewerkers zou ontevreden zijn met de werkomstandigheden.
4.6
De in geschil zijnde uitlatingen vormen een feitelijke verklaring in voornoemde zin. Onderzocht dient te worden in hoeverre deze uitlatingen steun vinden in het ten tijde van de publicatie beschikbare feiten materiaal. [eiser] stelt dat de uitlatingen van [gedaagde] onvoldoende feitelijke basis hebben en bovendien feitelijk onjuist zijn. Vast staat dat [gedaagde] zich baseert op de uitlatingen gedaan door de heer [X]. Het gerecht wenst evenwel voorop te stellen dat het door of namens TOPA bij DVG uitgevoerde medewerkers-tevredenheidsonderzoek noopt tot een kritische analyse. Het verdient opmerking dat slechts 48 van de 170 werknemers de vragenlijsten hebben ingevuld en dat van deze 48 werknemers, er 38,4 hebben aangegeven dat zij niet tevreden zijn over de wijze waarop [eiser] leiding geeft aan DVG. [X] concludeert vervolgens dat uit dit onderzoek volgt dat [eiser] niet capabel is om de functie van directeur uit te oefenen. Het gerecht is evenwel van oordeel dat deze conclusie niet zonder meer gerechtvaardigd is. Indien in een willekeurige organisatie van vergelijkbare omvang aan de medewerkers gevraagd zou worden naar hun mening over de directeur of het management, zou een deel van het personeel aangeven niet tevreden te zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat managers/bestuurders besluiten (moeten) nemen die niet iedereen welgevallig zijn. Dit komt hun populariteit meestal niet ten goede. Het is dan ook niet verrassend dat niet alle medewerkers van DVG tevreden zijn over [eiser]. Van een journalist kan verwacht worden dat hij niet alleen meningen van anderen citeert, maar de verkregen informatie kritisch analyseert en verifieert.
4.7
De titel van het gewraakte artikel wekt de indruk dat [eiser] zich mogelijk schuldig maakt aan dictatoriale praktijken en in het artikel worden hem diverse verwijten gemaakt maar ook geroddeld over een vermeende intieme relatie van [eiser]. Ook laat [gedaagde] zich laatdunkend uit over [eiser], omdat hij geen wetenschappelijk onderwijs zou hebben gevolgd. Desgevraagd verklaarde [gedaagde] dat zij het van belang achtte om het volk te informeren over mistanden bij DVG. Het gerecht onderschrijft deze stelling niet. Het volk heeft belang bij neutraal geformuleerde en feitelijke correcte informatie. Het gewraakte artikel voldoet niet aan de minimale journalistieke eisen en lijkt hoofdzakelijk gericht op de beschadiging van [eiser]. Daar komt bij dat [eiser] geen weerwoord is geboden. Weliswaar stelt [gedaagde] dat zij getracht heeft om [eiser] te bellen, doch vast staat dat zij hem niet heeft gesproken, alvorens tot publicatie over te gaan. Naar het oordeel van het gerecht was er geen noodzaak om tot publicatie over te gaan, alvorens de mening van [eiser] te vragen.
4.8
Concluderend, nu niet vast staat dat de feiten in het gewraakte artikel juist zijn, [gedaagde] geen deugdelijk onderzoek heeft verricht, zich onvoldoende heeft ingespannen om [eiser] een weerwoord te geven alvorens tot publicatie over te gaan en de inhoud van de publicatie diffamerend is, heeft [eiser] er belang bij om in kort geding rectificatie te verzoeken. De gevorderde rectificatie zal in nader te benoemen bewoordingen worden toegewezen, evenals de verder niet weersproken dwangsom.
4.9 [
gedaagde] wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
beveelt [gedaagde] tot rectificatie van de hiervoor vermelde publicatie op 25 mei 2018 met de titel:
‘Tin varios keho riba director di salubridad publico cu posibel practica di dictadura fuerte cu ambtenaarnan’ op haar website earubianonews.com en haar facebookpagina, binnen drie (3) dagen na betekening van dit vonnis, in een kader met de tekst en kop van gemiddeld lettertype zonder daaraan afdoend commentaar, inhoudende de volgende tekst
RECTIFICACION
‘Den e edicion di earubianonews di dia 25 mei 2018, a sali ariba nos website y ariba nos facebook un relato jama: “Tin varios keho riba director di salubridad publico cu posibel practica di dictadura fuerte cu ambtenaarnan’ Den e articulo aki a wordo menciona varios acusacionnan serio en contra di Sr. [eiser] en cuanto su maneho na Departemente di Salubridad Publico. Earubianonews no tin prueba pa substancia cu e ponencianan aki ta berdad. Por medio di esaki mi kier rectifica mi declaracion y insinuacionnan eroneo na Sr. [eiser], director di Salubridad Publico’
zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] niet (volledig) aan dit bevel voldoet, tot een maximum van Afl. 25.000,00;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op Afl. 450,00 griffierecht, Afl. 213,79 deurwaarderskosten en Afl. 1.500,00 salaris gemachtigde.
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en werd (bij vervroeging) uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier.