ECLI:NL:OGEAA:2018:45

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 januari 2018
Publicatiedatum
13 februari 2018
Zaaknummer
B.B. nr. 1141 van 2017/AUA201701009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over geldvordering uit hoofde van huurovereenkomst met betrekking tot wanprestatie en schadevergoeding

In deze civiele procedure, aangespannen door [Eiseres] tegen [Gedaagde], vorderde [Eiseres] dat het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba [Gedaagde] zou bevelen om een bedrag van Afl. 845,-- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De procedure volgde op een huurovereenkomst tussen partijen, waarbij [Gedaagde] de verplichting had om de gehuurde woning in goede staat op te leveren.

Tijdens de rechtszaak voerde [Gedaagde] verweer en stelde dat [Eiseres] niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering. Het Gerecht verwierp dit verweer, omdat er geen gronden waren gesteld die dit zouden rechtvaardigen. Het stond vast dat [Gedaagde] de woning had verlaten in een slechte staat, met vieze muren en onvolledige sleutelinlevering, wat leidde tot wanprestatie.

Het Gerecht oordeelde dat [Gedaagde] aansprakelijk was voor de schade die [Eiseres] had geleden als gevolg van deze wanprestatie. De gevorderde schadevergoeding van Afl. 845,-- werd toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de aanmaningsbrief niet voldeed aan de vereisten voor proceskosten.

Tot slot werd [Gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, begroot op Afl. 50,--, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken op 17 januari 2018 door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 17 januari 2018
Behorend bij B.B. nr. 1141 van 2017/AUA201701009
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [Eiseres],
procederend in persoon,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord;
-de conclusie van repliek;
-de op 15 november 2017 tegen [Gedaagde] verleende akte van niet dienen van dupliek.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
[Eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [Gedaagde] beveelt om aan [Eiseres] te betalen Afl. 845,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 23 februari 2017 en met 15% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.2
[Gedaagde] voert verweer en concludeert dat [Eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover voor belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [Eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [Gedaagde] wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen dat [Gedaagde] een inmiddels door haar ontruimde woning heeft gehuurd van [Eiseres], en dat [Gedaagde] krachtens de tussen partijen gesloten huurovereenkomst onder meer bij het einde van die overeenkomst die woning in goede staat moest opleveren.
3.3
[Gedaagde] heeft tegen die achtergrond (de juistheid van) de bij gelegenheid van repliek opgeworpen nadere stellingen van [Eiseres] niet weersproken. Vast komt daarom te staan dat [Gedaagde] de woning heeft verlaten terwijl de muren daarvan vies, vuil en vol met vlekken bleken te zijn, en dat [Gedaagde] van de zes bij aanvang van de huur aan haar gegeven sleutels van de woning er maar drie heeft ingeleverd bij [Eiseres]. Door aldus te handelen heeft [Gedaagde] zich jegens [Eiseres] schuldig gemaakt aan wanprestatie, en is [Gedaagde] gehouden de schade die [Eiseres] heeft geleden als gevolg daarvan te vergoeden.
3.4
In dat verband heeft [Eiseres] niet of onvoldoende bestreden gesteld dat die schade (bestaande uit kosten van herstel) Afl. 845,-- bedraagt. [Gedaagde] zal tot betaling van dat bedrag worden veroordeeld, te vermeerderen met wettelijke rente zoals bij de hiervoor geschetste stand van zaken niet of onvoldoende bestreden gevorderd.
3.5
Ter zake van de verzochte vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte wordt het volgende overwogen. Het Gerecht volgt [Gedaagde] in haar onbestreden standpunt dat de enkele door [Eiseres] overgelegde aanmaningsbrief een verrichting betreft waarvoor ingevolge artikel 63a Rv de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn. Dat die aanmaning is uitgebracht aan [Gedaagde] bij deurwaardersexploot maakt dat niet anders. De hier besproken nevenvordering van [Eiseres] zal worden afgewezen.
3.6
[Gedaagde] zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [Eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten. Er worden geen punten van het liquidatietarief geliquideerd, nu [Eiseres] in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten beroepsmatig optredende procesgemachtigde.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-beveelt [Gedaagde] om aan [Eiseres] te betalen Afl. 845,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 23 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [Eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.