ECLI:NL:OGEAA:2018:464

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 augustus 2018
Publicatiedatum
7 augustus 2018
Zaaknummer
K.G. nr. AUA201802081
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning en betaling van achterstallige huurpenningen in kort geding

In deze zaak, die op 7 augustus 2018 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, dat gedaagde de woning zou ontruimen en achterstallige huurpenningen zou betalen. De partijen waren een huurovereenkomst aangegaan op 5 september 2017, maar gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van Afl. 16.000,-. Eiseres had gedaagde op 2 juli 2018 gesommeerd om de achterstallige huur te betalen en de woning te ontruimen. Gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de hoogte ervan en vroeg om een langere ontruimingstermijn vanwege zijn gezinssituatie.

De rechter oordeelde dat de spoedeisendheid van de vordering was aangetoond, gezien de huurachterstand en het belang van eiseres bij ontruiming. De rechter bepaalde dat gedaagde de woning binnen veertien dagen moest ontruimen en dat hij Afl. 16.000,- aan achterstallige huurpenningen moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot oplegging van een dwangsom werd afgewezen, omdat eiseres voldoende mogelijkheden had om de ontruiming te bewerkstelligen via de deurwaarder. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die door de rechter werden begroot op Afl. 1.980,65.

Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden en procedures rondom ontruiming en huurachterstanden verduidelijkt, evenals de rol van de deurwaarder in dergelijke zaken.

Uitspraak

Vonnis van 7 augustus 2018
Behorend bij K.G. nr. AUA201802081
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[Esieres],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba, [adres],
gedaagde, hierna ook te noemen: gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 juli 2018;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling gehouden op 24 juli 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen eiseres bij haar gemachtigde en gedaagde in persoon.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 5 september 2017 een huurovereenkomst aangegaan waarbij gedaagde de woning gelegen te [adres huurwoning] (hierna: de woning) huurt van eiseres.
2.2
Bij brief van 2 juli 2018 is gedaagde door eiseres gesommeerd de achterstallige huurpenningen te betalen en de woning de ontruimen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht, bij uitvoerbaar te verklaren vonnis, gedaagde veroordeelt de woning gelegen te [adres huurwoning] te ontruimen binnen vierentwintig uur na het wijzen van dit vonnis, met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste geen eigendom zijn van eiseres, met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eiseres en, op straffe van een dwangsom, gedaagde veroordeelt tot het betalen van Afl. 16.600,- aan achterstallige huurpenningen, Afl. 2.400,- aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2018, alsmede nog te verschijnen termijnen zolang gedaagde de woning niet mocht ontruimen en Afl. 4.430,80 aan advocaatkosten. Tevens verzoekt eiseres gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverbintenis.
3.3
Gedaagde erkent dat sprake is van een huurachterstand, maar voert verweer tegen de hoogte daarvan. Tevens verzoekt gedaagde de ontruimingstermijn te bepalen op één maand nu hij thans samen met zijn echtgenote en vier kinderen in de woning verblijft.
3.4
Op de standpunten van partijen gaat het gerecht hieronder, waar nodig, nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de vordering.
4.2
Vaststaat dat gedaagde een huurachterstand heeft van (4 x Afl. 3.000,- =) Afl. 16.000,-, overeenkomend met de maanden april t/m juli 2018. Volgens gedaagde zal hij de huurachterstand binnen afzienbare tijd kunnen aflossen, omdat hij een procedure tot loondoorbetaling gaat aanspannen tegen zijn voormalige werkgever. De uitkomst hiervan is echter nog onzeker. Eiseres heeft aangegeven belang te hebben bij de gevorderde ontruiming nu zij potentiele huurders heeft voor de woning. Dit heeft tot gevolg dat de verzochte ontruiming toegewezen kan worden, nu met voldoende mate van zekerheid geoordeeld kan worden dat de bodemrechter de huurovereenkomst bij deze huurachterstand zal ontbinden.
4.3
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiseres heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als gedaagde niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft eiseres dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend, en dat aan gedaagde overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien gedaagde medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft eiseres geen belang bij de verzochte machtiging. Het gerecht zal de ontruimingstermijn bepalen op veertien dagen. Omdat eiseres op deze wijze de ontruiming zelf kan doen bewerkstelligen, zal de vordering tot oplegging van een dwangsom worden afgewezen.
4.4
Eiseres vordert tevens Afl. 16.600,- aan achterstallige huurpenningen. Het door gedaagde erkende bedrag van Afl. 16.000,- komt voor toewijzing in aanmerking, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2018 en vermeerderd met Afl. 3.000,- voor iedere maand dat gedaagde in gebreke blijft de huurpenningen te voldoen. Het overige bedrag van Afl. 600,- is onvoldoende onderbouwd en komt niet voor toewijzing in aanmerking.
4.5
Het verzoek om gedaagde te veroordelen tot het betalen van de advocaatkosten zal worden afgewezen, nu het spoedeisend belang daarbij in dit geval ontbreekt.
4.6
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 230,65 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt gedaagde om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis de woning te [adres huurwoning] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van eiseres zijn, onder afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van eiseres;
- veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 16.000,- wegens achterstallige huurpenningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, en vermeerderd met Afl. 3.000,- voor iedere maand dat gedaagde in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 230,65 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 7 augustus 2018 in aanwezigheid van de griffier.