In deze zaak verzoekt [verzoeker], een conciërge in loondienst bij de Universiteit van Aruba (UA), het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om te verklaren dat zijn ontslag kennelijk onredelijk is. Het ontslag vond plaats op 2 augustus 2017, met een ingangsdatum van 30 oktober 2017, na een periode van langdurige arbeidsongeschiktheid. [verzoeker] stelt dat de reden voor zijn ontslag, namelijk zijn arbeidsongeschiktheid, niet meer van toepassing was op het moment van ontslag. Hij verzoekt om een schadevergoeding van Afl. 34.800,--, vermeerderd met wettelijke rente, en om de UA te veroordelen in de proceskosten.
De UA verzet zich tegen het verzoek en concludeert tot ongegrondverklaring van de vorderingen van [verzoeker]. Tijdens de zitting op 24 april 2018 zijn beide partijen verschenen, waarbij [verzoeker] zijn standpunt heeft toegelicht en de UA haar verweer heeft gevoerd. Het Gerecht heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de feiten, waaronder de langdurige arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] en de verleende ontslagvergunning op basis van deze omstandigheden.
Het Gerecht concludeert dat er geen grond is voor het oordeel dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Het feit dat de UA [verzoeker] gedurende zijn arbeidsongeschiktheid zijn volledige loon heeft doorbetaald, getuigt van goed werkgeverschap. De vorderingen van [verzoeker] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van de UA, begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur en openbaar uitgesproken op 4 september 2018.