Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
5.DE UITSPRAAK
woensdag 3 oktober 2018aan de zijde van de stichting voor akte uitlating als bedoeld in r.o. 4.5;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, staat de aansprakelijkheid van de stichting Ziekenverpleging Aruba centraal. Eiseres, die in verband met een operatie een prescreening onderging, stelt dat zij schade aan haar gebit heeft opgelopen door een fout van de anesthesioloog tijdens de intubatie. De zaak is gestart met een verzoekschrift, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Eiseres heeft de stichting aansprakelijk gesteld voor de schade, die zij op 3 mei 2017 heeft geclaimd, maar de stichting heeft deze aansprakelijkheid afgewezen.
De rechter heeft in zijn tussenvonnis op 5 september 2018 de feiten en standpunten van beide partijen uiteengezet. Eiseres vordert een schadevergoeding van AWG 13.525,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De stichting voert verweer en betwist de aansprakelijkheid. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor een bindende toezegging van de stichting om de schade te vergoeden. De beoordeling richt zich vervolgens op de vraag of de anesthesioloog een fout heeft gemaakt bij de intubatie, waarbij de zorgvuldigheidseisen van artikel 7:453 BW in acht moeten worden genomen.
De rechter heeft vastgesteld dat er geen complicaties zijn gerapporteerd tijdens de intubatie en dat de schade aan het gebit van eiseres mogelijk verband houdt met de in- of extubatie. De stichting wordt gevraagd om verduidelijking over de richtlijnen voor intubatie en de omstandigheden rondom de behandeling van eiseres. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlatingen van de stichting en een contra-akte van eiseres. De uitspraak van de rechter is gedaan op 3 oktober 2018, waarbij de zaak voor verdere behandeling is aangehouden.