ECLI:NL:OGEAA:2018:517

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
A.R. 1908 van 2017/AUA201702325
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een stichting voor schade aan het gebit van een patiënt door een anesthesioloog tijdens intubatie

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, staat de aansprakelijkheid van de stichting Ziekenverpleging Aruba centraal. Eiseres, die in verband met een operatie een prescreening onderging, stelt dat zij schade aan haar gebit heeft opgelopen door een fout van de anesthesioloog tijdens de intubatie. De zaak is gestart met een verzoekschrift, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Eiseres heeft de stichting aansprakelijk gesteld voor de schade, die zij op 3 mei 2017 heeft geclaimd, maar de stichting heeft deze aansprakelijkheid afgewezen.

De rechter heeft in zijn tussenvonnis op 5 september 2018 de feiten en standpunten van beide partijen uiteengezet. Eiseres vordert een schadevergoeding van AWG 13.525,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De stichting voert verweer en betwist de aansprakelijkheid. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor een bindende toezegging van de stichting om de schade te vergoeden. De beoordeling richt zich vervolgens op de vraag of de anesthesioloog een fout heeft gemaakt bij de intubatie, waarbij de zorgvuldigheidseisen van artikel 7:453 BW in acht moeten worden genomen.

De rechter heeft vastgesteld dat er geen complicaties zijn gerapporteerd tijdens de intubatie en dat de schade aan het gebit van eiseres mogelijk verband houdt met de in- of extubatie. De stichting wordt gevraagd om verduidelijking over de richtlijnen voor intubatie en de omstandigheden rondom de behandeling van eiseres. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlatingen van de stichting en een contra-akte van eiseres. De uitspraak van de rechter is gedaan op 3 oktober 2018, waarbij de zaak voor verdere behandeling is aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 5 september 2018
Behorend bij A.R. 1908 van 2017/AUA201702325
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de heer [naam gemachtigde],
tegen:
de stichting
ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
h.o.d.n. Dr. Horacio E. Oduber Hospitaal
gevestigd te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de stichting,
gemachtigde: de advocaat mr. J.L. Peterson.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties;
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 27 maart 2017 heeft [eiseres], in verband met een ophanden zijnde operatie, een prescreening ondergaan door [anesthesioloog], anesthesioloog. Op het betreffende formulier heeft [anesthesioloog] genoteerd ‘prothese’.
2.2
Op 31 maart 2017 is [eiseres] door [neurochirurg] geopereerd aan een hernia. Zij is op 1 april 2017 uit het ziekenhuis ontslagen.
2.3 [
eiseres] heeft ten gevolge van de intubatie bij de narcose schade opgelopen aan porseleinen kronen.
2.4
Bij brief van 3 mei 2017 heeft [eiseres] de stichting aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade ad AWG 15.670,00.
2.5
Bij brief van 7 juli 2017 heeft de stichting de aansprakelijkheid afgewezen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert - naar het gerecht begrijpt - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en na vermeerdering van eis, veroordeling van de stichting tot betaling van een bedrag ad AWG 13.525,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2017 en de proceskosten ad Afl. 1.119,52, alsmede een bedrag ad AWG 100,00 smartengeld per dag.
3.2 [
eiseres] baseert de vordering primair op de stelling dat de stichting onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, doordat de anesthesioloog op onzorgvuldige wijze heeft geïntubeerd en hierdoor schade heeft berokkend aan haar gebit. Subsidiair stelt [eiseres] dat de stichting een bindende toezegging heeft gedaan dat zij de schade zou vergoeden.
3.3
De stichting voert hiertegen verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wenst het gerecht op te merken dat de stukken geen aanknopingspunten bieden voor de stelling van [eiseres] dat de stichting een bindende toezegging heeft gedaan om de schade van [eiseres] te vergoeden. Voor zo ver [neurochirurg] zich al in die richting heeft uitgelaten, was hij niet bevoegd om de stichting te binden. Deze stelling wordt dan ook aanstonds verworpen.
4.2
Aan de orde is dan ook de vraag of de stichting aansprakelijk is voor schade aan het gebit van [eiseres], die veroorzaakt zou zijn door een anesthesioloog. Naar het gerecht begrijpt baseert [eiseres] de aansprakelijkheid op het bepaalde in artikel 7:462 BW. Hierin is geregeld dat indien in een ziekenhuis verrichtingen plaats vinden in het kader van een geneeskundige behandelovereenkomst, waarbij het ziekenhuis zelf geen partij is, zij voor een tekortkoming in de uitvoering hiervan, mede aansprakelijk is.
4.2
Bij de beantwoording van de vraag of de betreffende anesthesioloog een fout heeft begaan bij het intuberen van [eiseres] geldt de toets zoals bepaald in artikel 7:453 BW. De hulpverlener dient bij de behandeling de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen en te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Indien vast komt te staan dat de anesthesioloog te kort is geschoten, is de stichting (mede) aansprakelijk.
4.3
Uit het overgelegde opname formulier dat gebruikt wordt bij de prescreening (productie 1 bij conclusie van antwoord) volgt dat de anesthesioloog heeft geïnformeerd naar de status van het gebit van [eiseres], aangezien ingevuld is dat zij een prothese heeft. [eiseres] stelt dat zij tijdens de prescreening desgevraagd aan de anesthesioloog heeft geantwoord dat zij porseleinen kronen heeft, maar dat ‘die keihard vast zaten’.
Uit het operatieverslag volgt niet dat zich problemen hebben voorgedaan bij de intubatie, noch dat geconstateerd is dat kronen van [eiseres] beschadigd zijn geraakt. Uit de notulen van de vergadering op 23 februari 2018 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van dupliek) waarbij drs [anesthesioloog] en [anesthesioloog], anesthesiologen, [naam X] namens de stichting en [ naam advocaat], advocaat, aanwezig waren, volgt eveneens dat bij de prescreening en de intubatie geen bijzonderheden zijn waargenomen. Uit de schriftelijke verklaring van [neurochirurg], de neurochirurg die [eiseres] heeft geopereerd (productie 2 bij conclusie van dupliek), volgt dat hij heeft waargenomen dat één tand in de bovenkaak van [eiseres] wiebelde. Uit de schriftelijke verklaring van [….] Dental Clinic NV (overgelegd achter productie 5 bij het verzoekschrift) volgt dat hij op 4 april 2017 (daags na de operatie) heeft geconstateerd dat 3 kronen (21, 22 en 23) van [eiseres] beschadigd zijn.
4.4
Nu uit het prescreeningverslag niet volgt dat er gebitselementen los zaten, houdt het gerecht het ervoor dat het gebit van [eiseres] voorafgaande aan de intubatie in relatief goede staat was. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog ervan uit wordt gegaan dat de direct na de operatie geconstateerde schade aan het gebit van [eiseres], in causaal verband staat met de in- of extubatie in verband met de narcose. Het gerecht ziet zich dan ook voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van een tekortkoming aan de zijde van de betreffende anesthesioloog, nu aangenomen wordt dat zich geen complicatie heeft voorgedaan, aangezien hiervan melding zou zijn gemaakt in het operatieverslag. Voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis is vereist dat de betrokken hulpverlener niet heeft gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend anesthesioloog. Ervan uitgaande dat de kronen voorafgaande aan de intubatie vast zaten, rijst de vraag hoe het kan dat op 4 april 2017, kort na de operatie geconstateerd wordt dat drie kronen gebroken waren. Vast staat dat het risico op gebitsschade bij facings, kronen en bruggen en een slecht gebit hoger is en dat intubatie een vaardigheid is die geleerd moet worden. Voorts is te lezen op Wikipedia (zie ook productie 4 bij de conclusie van repliek) dat bij de in- en/of extubatie op gebitselementen in slechte conditie soms grote druk wordt uitgeoefend, waardoor deze kunnen afbreken. In casu is het onduidelijk hoe de schade aan de drie kronen van [eiseres] heeft kunnen ontstaan. Het lag op de weg van de stichting om op dit punt helderheid te verschaffen. Het gerecht wenst dan ook van de stichting een antwoord op de navolgende vragen:
1. Zijn er richtlijnen met betrekking tot de intubatie en zo ja, hoe luiden die en worden die door de anesthesiologen nageleefd?
2. Op welke wijze heeft de behandelende anesthesioloog rekening gehouden met de op het prescreening-formulier van [eiseres] vermelde ‘prothese’?
3. Heeft de betreffende anesthesioloog druk moeten uitoefenen bij de in- en/of extubatie bij [eiseres]?
4. Hoe verklaart de stichting de ontstane schade aan de drie kronen van [eiseres]?
4.5
De zaak wordt verwezen naar de rol voor akte uitlating aan de zijde van de stichting.
Aansluitend zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld een contra-akte te nemen.
4.6
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 3 oktober 2018aan de zijde van de stichting voor akte uitlating als bedoeld in r.o. 4.5;
5.2
bepaalt dat de zaak aansluitend naar de rol wordt verwezen voor antwoordakte aan de zijde van [eiseres];
5.3
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.