ECLI:NL:OGEAA:2018:527
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een vordering tot betaling van huurpenningen en proceskosten door de rechter in Aruba
In deze zaak heeft [Eiseres], woonachtig in Nederland, [Gedaagde] verzocht om huurpenningen te innen van een woning in Aruba. [Eiseres] vorderde bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad dat [Gedaagde] Afl. 21.203,80 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten, alsook de proceskosten. [Eiseres] stelde dat [Gedaagde] niet alle ontvangen huurpenningen had afgedragen, terwijl [Gedaagde] verweer voerde en een rapport overlegde waaruit bleek dat hij een aanzienlijk bedrag aan huurpenningen had geïnd en dat er diverse betalingen aan derden waren gedaan.
De rechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de eigendomsrechten van [Eiseres] met betrekking tot de woning en de afspraken die in 2012 tussen partijen zijn gemaakt. Er was geen duidelijkheid over de titel op grond waarvan [Eiseres] gerechtigd was om huurpenningen te innen. Bovendien waren de administratieve rapporten van beide partijen niet consistent, wat het moeilijk maakte om de vordering te beoordelen.
Uiteindelijk heeft de rechter geoordeeld dat [Eiseres] niet voldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen. De rechter heeft de vordering afgewezen en [Eiseres] veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van [Gedaagde] op nihil zijn gesteld, aangezien hij in persoon procedeerde. Het vonnis is uitgesproken op 29 augustus 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.