ECLI:NL:OGEAA:2018:531

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
AUA201702928
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen betalingsbevel in verbintenissenrechtelijke zaak tussen opposant en SETAR N.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft de opposant verzet aangetekend tegen een betalingsbevel dat op 20 september 2017 was uitgevaardigd. Dit betalingsbevel was het gevolg van een verzoekschrift dat op 13 juni 2017 door Servicio di Telecomunicacion di Aruba (SETAR) N.V. was ingediend. De opposant, die in persoon procedeerde, betwistte de betalingsvordering van SETAR, die betrekking had op kosten voor aangelegde telefoonlijnen en mobiele telefonie. De opposant stelde dat de vordering onterecht was, omdat de telefoonlijnen al waren verwijderd voordat de vordering was ingediend.

SETAR heeft de stellingen van de opposant gemotiveerd betwist en aangetoond dat er een contract was gesloten voor de aanleg van het PBX-systeem, en dat dit systeem pas in januari 2016 in werking is getreden. Het Gerecht heeft de argumenten van de opposant niet onderbouwd geacht en heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is. De opposant werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

De uitspraak werd gedaan door rechter mr. S. Verheijen op 12 september 2018, waarbij het Gerecht het verzet ongegrond verklaarde en het eerdere vonnis bevestigde. De kosten van de verzetprocedure werden begroot op Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde van SETAR.

Uitspraak

Vonnis van 12 september 2018
Behorend bij B.B. 2369 van 2017 / AUA 201702928
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
op het verzet van:
[opposant],
te Aruba,
OPPOSANT, hierna ook te noemen: [opposant],
procederend in persoon,
tegen:
SERVICIO DI TELECOMUNICACION DI ARUBA (SETAR) N.V.,
te Aruba,
GEOPPOSEERDE, hierna ook te noemen: SETAR,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 13 juni 2017 ter griffie ingediende (oorspronkelijke) verzoekschrift van SETAR, met producties;
- het bij verstek op 20 september 2017 uitgevaardigde betalingsbevel van dit Gerecht, waarbij [opposant], uitvoerbaar bij voorraad, is veroordeeld tot betaling aan SETAR van Afl. 5.238,37, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 750,- en de proceskosten van Afl. 600,-;
- het op 30 oktober 2017 ter griffie ingediende verzetschrift, met productie;
- de op 25 april 2018 genomen conclusie van antwoord in oppositie;
- de op 20 juni 2018 tegen [opposant] verleende akte van niet dienen van repliek in oppositie.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
opposant] vordert ontheffing van de op 20 september 2017 uitgesproken veroordeling, kosten rechtens.
2.2 [
opposant] stelt – zo begrijpt het Gerecht – dat de betalingsvordering van SETAR onterecht is omdat deze ziet op een periode nadat de door SETAR aangelegde telefoonlijnen reeds waren verwijderd.
2.3
SETAR heeft de stellingen van [opposant] gemotiveerd betwist.
2.4
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig nader ingaan.

3.DE BEOORDELING

3.1
De vordering van SETAR ziet enerzijds op de in opdracht van [opposant] aangelegde telefoonlijnen (Private Branch Exchange: hierna PBX-systeem) in het pand gelegen te [adres] tot een bedrag van Afl. 731,37 (te weten de facturen van 8 maart 2016, 8 april 2016, 10 mei 2016, 8 juni 2016 en 8 juli 2016 en late fee van 5 x Afl. 15,53) en anderzijds op de mobiele gsm-telefoon tot een bedrag van Afl. 4.507,-.
3.2 [
opposant] voert uitsluitend verweer tegen het gedeelte van de vordering dat ziet op het aangelegde PBX-systeem, te weten het bedrag van Afl. 731,37. [opposant] stelt dat SETAR op zijn verzoek in november 2015 het PBX-systeem in het pand gelegen te [adres] heeft aangelegd en dat SETAR eveneens op zijn verzoek eind november 2015 het PBX-systeem alweer heeft verwijderd en meegenomen. SETAR betwist deze stelling gemotiveerd. Uit de door SETAR overgelegde producties blijkt dat partijen op 27 november 2015 een contract hebben gesloten met betrekking tot het (aanleggen van het) PBX-systeem. Volgens SETAR is eerst daarna, begin 2016, het PBX-systeem aangelegd. Ter onderbouwing van deze stelling wijst SETAR op de factuur van 8 maart 2016 waaruit blijkt dat het PBX-systeem vanaf 22 januari 2016 in werking is getreden. Gelet hierop passeert het Gerecht het niet onderbouwde verweer van [opposant] dat het PBX-systeem reeds in november 2015 was verwijderd.
3.3
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [opposant] vruchteloos in verzet is gekomen.
3.4 [
opposant] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
-verklaart het verzet ongegrond;
-bevestigt het aangevallen vonnis;
-veroordeelt [opposant] in de kosten van het verzet aan de zijde van SETAR gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.