In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap NAGICO ARUBA N.V. (hierna: Nagico) betaling van een bedrag van Afl. 31.103,11 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] na een verkeersongeval op 27 mei 2013. Het ongeval vond plaats toen [gedaagde 2], de bestuurder van een auto, geen voorrang verleende aan een ander voertuig, wat resulteerde in schade aan de auto van een derde partij. Nagico had de schade aan de benadeelde vergoed, maar vorderde nu regres van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] omdat de auto van [gedaagde 1] op het moment van het ongeval verzekerd was bij Nagico. De verzekeringspolis sloot schade veroorzaakt door een bestuurder zonder geldig rijbewijs uit, en [gedaagde 2] was ten tijde van het ongeval niet in het bezit van een rijbewijs.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een verzoekschrift en conclusies van antwoord en repliek. Het Gerecht oordeelde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade die Nagico had vergoed aan de benadeelde. De vordering van Nagico werd toegewezen, omdat [gedaagde 1] niet had gereageerd op de vordering en [gedaagde 2] niet voldoende had betwist dat zij aansprakelijk was voor de schade. Het Gerecht verleende [gedaagde 2] verlof om kosteloos te procederen en veroordeelde beide gedaagden tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De uitspraak werd gedaan op 12 september 2018 door mr. M.E.B. de Haseth, en de gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Nagico, met de mogelijkheid dat de een de ander bevrijdt van de verplichting tot betaling. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.