ECLI:NL:OGEAA:2018:534

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
AUA201700403
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regresvordering na verkeersongeval met onverzekerde bestuurder

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap NAGICO ARUBA N.V. (hierna: Nagico) betaling van een bedrag van Afl. 31.103,11 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] na een verkeersongeval op 27 mei 2013. Het ongeval vond plaats toen [gedaagde 2], de bestuurder van een auto, geen voorrang verleende aan een ander voertuig, wat resulteerde in schade aan de auto van een derde partij. Nagico had de schade aan de benadeelde vergoed, maar vorderde nu regres van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] omdat de auto van [gedaagde 1] op het moment van het ongeval verzekerd was bij Nagico. De verzekeringspolis sloot schade veroorzaakt door een bestuurder zonder geldig rijbewijs uit, en [gedaagde 2] was ten tijde van het ongeval niet in het bezit van een rijbewijs.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een verzoekschrift en conclusies van antwoord en repliek. Het Gerecht oordeelde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade die Nagico had vergoed aan de benadeelde. De vordering van Nagico werd toegewezen, omdat [gedaagde 1] niet had gereageerd op de vordering en [gedaagde 2] niet voldoende had betwist dat zij aansprakelijk was voor de schade. Het Gerecht verleende [gedaagde 2] verlof om kosteloos te procederen en veroordeelde beide gedaagden tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De uitspraak werd gedaan op 12 september 2018 door mr. M.E.B. de Haseth, en de gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Nagico, met de mogelijkheid dat de een de ander bevrijdt van de verplichting tot betaling. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 12 september 2018
Behorend bij A.R. 294 van 2017 / AUA201700403
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
hierna te noemen: Nagico,
te Aruba,
gemachtigden: de advocaten mr. A.I.N. Fräser en mr. E.A.Th. Kuster,
tegen:

1.[Gedaagde 1],

te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde 1],
procederend in persoon,

2.[Gedaagde 2],

te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde 2],
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G. Faarup,

1. DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de op 12 april 2017 jegens [gedaagde 1] verleende akte niet dienen voor antwoord;
- de conclusie van antwoord zijdens [gedaagde 2];
- de rolbeschikking van 6 september 2017;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek zijdens [gedaagde 2].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2. DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 27 mei 2013 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij de auto met [kentekennummer] was betrokken. Bestuurder van deze auto was [gedaagde 2], de toenmalige partner van [gedaagde 1]. Ten tijde van het ongeval was de auto op naam van [gedaagde 1] verzekerd bij Nagico. In artikel 12, aanhef en onder r, van de polisvoorwaarden van deze verzekering wordt schade die is veroorzaakt door een bestuurder die niet in het bezit is van een geldig rijbewijs uitgesloten van verzekeringsdekking. Door het ongeval is schade veroorzaakt aan de auto van een derde (hierna: de benadeelde), welke schade door Nagico is vergoed. De som van de vergoede schade bedraagt Afl. 33.503,11.
2.2
In het mutatierapport van de politie nr. 216654_20130529_124004 is de volgende omschrijving van het ongeval opgenomen:
“De 1 [voertuig [kentekennummer] met bestuurder [gedaagde 2]] reed in oostelijke richting over de Caya Punta Brabo. De 2 reed in zuidelijke richting oer de Sasakiweg. Gekomen bij de kruising gevormd door voornoemde straten, t.h.v. Brown Advocaten, verleende de 1 geen voorrang aan de 2, met een aanrijding als gevolg.” In dit rapport is verder [gedaagde 2] als veroorzaker van het ongeval aangemerkt. Tevens is daarin vermeld dat zij ten tijde van het ongeval niet in het bezit was van een rijbewijs.
2.3
Op 5 september 2013 hebben [gedaagde 1] en Nagico een betalingsregeling getroffen. Daarbij zijn zij overeen gekomen dat het bedrag van Afl. 33.503,11 in maandelijkse termijnen van minimaal Afl. 400,- zal worden betaald. In deze akte is als wederpartij van Nagico vermeld “[gedaagde 1]/[gedaagde 2].” De akte is alleen door [gedaagde 1] en een vertegenwoordiger van Nagico ondertekend.
2.4
Gedurende de periode van oktober 2013 tot en met januari 2014 heeft [gedaagde 1] een totaal bedrag van Afl. 2.400,- aan Nagico betaald.
2.5
Bij onderscheiden brieven van 25 juni 2014 heeft Nagico [gedaagde 1] onderscheidenlijk [gedaagde 2] gemaand de openstaande schuld te voldoen. Geen van beiden heeft hierna nog betalingen aan Nagico gedaan.
3. DE VORDERINGEN EN HET VERWEER
3.1
Nagico vordert – uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen te betalen de som van Afl. 31.103,11, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2014, en met de proceskosten.
3.2
Nagico grondt de vordering erop dat zij regres op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft, nu zij voor hen de door het ongeval veroorzaakte schade aan de benadeelde heeft vergoed.
3.3
Jegens [gedaagde 1] is akte niet dienen van antwoord verleend. Hij heeft dan ook niet van antwoord gediend op de vordering van Nagico.
3.4 [
gedaagde 2] heeft verlof verzocht om kosteloos te procederen. Verder heeft zij gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop wordt hierna ingegaan.
4. DE BEOORDELING
4.1
Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: de Lam) heef de verzekeraar die ingevolge deze landsverordening de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten overeenkomst was gedekt, voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Landsverordening wegverkeer, voor zover thans van belang, is, indien door een botsing met, of een aan- of overrijding door een voertuig waarmee op een weg wordt gereden, schade wordt toegebracht aan niet door dat voertuig vervoerde personen of goederen, de eigenaar of, indien er een houder is, de houder van het voertuig verplicht om die schade te vergoeden.
Inzake [gedaagde 1]
4.2
De vordering is, nu deze niet door [gedaagde 1] is weersproken en het gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, toewijsbaar. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat [gedaagde 1] ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Landsverordening wegverkeer verplicht is om de door het ongeval aan derden of goederen veroorzaakte schade te vergoeden. Nagico heeft dat in dit geval gedaan. Onder meer uit dien hoofde heeft zij een regresvordering op [gedaagde 1].
Inzake [gedaagde 2]
4.3 [
gedaagde 2] heeft niet, althans niet expliciet, betwist het ongeval te hebben veroorzaakt. Daarmee is vast komen te staan dat zij onrechtmatig jegens de benadeelde heeft gehandeld, zodat zij aansprakelijk is voor de door hem als gevolg van het ongeval geleden schade. Nu Nagico de aldus door de benadeelde geleden schade heeft vergoed, heeft zij in zoverre een regresvordering op [gedaagde 2] (zie ook artikel 10, tweede lid, van de Lam). Aldus rust op zowel [gedaagde 1] als op [gedaagde 2] de verplichting tot vergoeding van de aan de benadeelde door Nagico betaalde schade. Dat brengt met zich dat zij hoofdelijk verbonden zijn (artikel 6:102, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek). Het beroep van [gedaagde 2] op medeschuld aan het ongeval aan de zijde van [gedaagde 1] kan dan ook slechts een rol spelen in de rechtsverhouding tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2], derhalve niet in die tussen [gedaagde 2] en de benadeelde dan wel Nagico. De rechtsverhouding tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] maakt echter geen deel uit van dit geding, nu [gedaagde 1] noch [gedaagde 2] de ander in vrijwaring heeft opgeroepen uit hoofde van de mogelijke regresvorderingen die zij over en weer op elkaar hebben.
4.4
Nagico stelt dat de door de benadeelde als gevolg van het ongeval geleden schade, die zij aan hem heeft vergoed, Afl. 33.503,11 bedraagt. Het gaat om Afl. 1.096,98 aan schade aan de laptop, beamer en zonnebril van de benadeelde, Afl. 76,13 aan sleepkosten en Afl. 32.330,- aan schade aan zijn auto.
4.5 [
gedaagde 2] heeft de gevorderde schade aan de auto van de benadeelde en de sleepkosten niet betwist. Wel betwist zij dat causaal verband bestaat tussen het ongeval en de schade aan de laptop, beamer en zonnebril van de benadeelde. Indien dat verband wel bestaat, bedraagt de schade echter niet meer dan 10% van de aanschafwaarde van deze goederen, omdat ze ten tijde van het ongeval al ouder dan vijf jaren waren en daarmee afgeschreven, aldus [gedaagde 2].
4.6
Het gerecht oordeelt als volgt. [gedaagde 2] heeft het betoog dat geen causaal verband bestaat tussen het ongeval en de schade aan voormelde goederen van de benadeelde in het geheel niet toegelicht. Zo heeft zij niet aangevoerd dat deze goederen op het moment van het ongeval niet in de auto van de benadeelde aanwezig waren of dat de impact van de botsing niet van dien aard was dat behalve schade aan de auto ook schade aan in de auto aanwezige goederen kon worden veroorzaakt. Gelet hierop en gezien de door Nagico overgelegde foto’s van de auto van de benadeelde na het ongeval en die van de beschadigde laptop, beamer en zonnebril, gaat het gerecht ervan uit dat deze goederen beschadigd zijn geraakt als gevolg van het ongeval, zoals door Nagico is gesteld.
Nagico heeft aankoopbewijzen van de laptop, de beamer en de zonnebril overgelegd, waaruit valt af te leiden dat deze in 2008, onderscheidenlijk 2009, zijn aangekocht voor onderscheidenlijk $ 1.307,49, $ 1.023,61 en Afl. 600,-. Uit het door Nagico overgelegde schadeoverzicht valt voorts af te leiden dat de schade voor deze goederen is begroot op Afl. 465,47 voor de laptop, Afl. 364,41 voor de beamer en Afl. 267,10 voor de zonnebril. Kennelijk is door de desbetreffende schade-expert de dagwaarde van de aldus verloren gegane goederen op die bedragen bepaald. Met de enkele stelling dat, omdat de desbetreffende afschrijvingstermijnen ten tijde van het ongeval reeds waren verstreken, de dagwaarde van die goederen op 10% van de aanschafwaarde diende te worden bepaald, heeft [gedaagde 2] de schade aan deze goederen onvoldoende gemotiveerd weersproken. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat [gedaagde 2] deze algemene stelling niet nader heeft toegelicht dan wel onderbouwd, noch specifiek op deze goederen betrekking hebbende expertiserapporten heeft overgelegd. Gelet hierop, faalt het verweer ook in zoverre.
4.7
De conclusie is dat ook de vordering jegens [gedaagde 2] toewijsbaar is.
4.8 [
gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen, als de in het ongelijk te stellen partijen, op na te melden wijze hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten.
5. DE UITSPRAAK
het Gerecht:
verleent [gedaagde 2] verlof om kosteloos te procederen;
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betaalt, de ander is bevrijd, tot betaling aan Nagico van een bedrag van Afl. 31.103,11, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2014 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betaalt, de ander is bevrijd, in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Nagico worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 411,93 aan oproepingskosten en Afl. 4.000,- (2 punten in tarief 5) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.