ECLI:NL:OGEAA:2018:540
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van schorsing alimentatiebeschikking in kort geding
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser verzocht om schorsing van een alimentatiebeschikking die eerder door de alimentatierechter was gegeven. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.A.R. Bryson, vorderde dat de executie van de alimentatiebeschikking door gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith, zou worden geschorst. De eiser stelde dat er sprake was van een noodtoestand en dat de alimentatiebeschikking berustte op een juridische of feitelijke misslag. Tijdens de zitting op 24 augustus 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota's en producties.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen sprake is van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag in de alimentatiebeschikking. Ook is niet aangetoond dat de executie van de beschikking een noodtoestand voor de eiser zou veroorzaken. De vorderingen van de eiser zijn dan ook afgewezen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de belangen van de gedaagde zwaarder wegen dan die van de eiser, en dat er geen spoedeisend belang is bij de gevraagde schorsing. De eiser is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
De beslissing is op 12 september 2018 openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.