ECLI:NL:OGEAA:2018:541

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
AUA 201802371
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over non-concurrentiebeding tussen werknemer en werkgever

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser, een sales manager bij Tropical Bottling, een kort geding aangespannen om de werking van een non-concurrentiebeding te schorsen. Eiser had zijn dienstverband met Tropical Bottling opgezegd en wilde in dienst treden bij Pepia Est, een concurrent van Tropical Bottling. Tropical Bottling verzet zich tegen deze stap en beroept zich op het non-concurrentiebeding dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de aard van de werkzaamheden van eiser en de vertrouwelijke informatie waar hij toegang toe had tijdens zijn dienstverband. De rechter oordeelde dat het belang van Tropical Bottling bij handhaving van het non-concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van eiser om bij Pepia Est in dienst te treden. Eiser had zelf gekozen om zijn dienstverband te beëindigen en de rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat eiser onbillijk werd benadeeld door de handhaving van het non-concurrentiebeding. De vorderingen van eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Tropical Bottling.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 12 september 2018
Behorend bij K.G. AUA 201802371
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigden: de advocaten mrs. M. Bemer en J.J. Steward,
tegen:
de naamloze vennootschap
TROPISCHE BOTTELMAATSCHAPPIJ VAN ARUBA N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Tropical Bottling,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de brief van 30 augustus 2018 met productie van de zijde van [eiser];
- de brief van 30 augustus 2018 met producties van de zijde van Tropical Bottling;
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnota van Tropical Bottling;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 31 augustus 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tropical Bottling is een groothandel in frisdranken en alcoholische dranken in Aruba.
2.2
Met ingang van 30 oktober 2017 is [eiser] in dienst van Tropical Bottling getreden in de functie van sales manager. In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is een non-concurrentiebeding opgenomen, inhoudende:
Upon termination of this contract, employee is forbidden to work for or be directly involved in a business in Aruba of similar enterprise within 3 years. If employee does not abide by this stipulation, employee will pay a fine of Afl. 500,00 per day, or part of the day, for the time other breach of this stipulation lasts.
2.3
Op 25 mei 2018 heeft [eiser] kenbaar gemaakt dat hij in dienst wil treden bij Pepia Est. Tropical Bottling heeft desgevraagd aan [eiser] medegedeeld dat zij hem aan het non-concurrentiebeding wenst te houden.
2.4
Bij brief van 1 juni 2018 heeft [eiser] verzocht aan Tropical Bottling hem niet aan zijn non-concurrentiebeding te houden mocht hij bij Pepia Est in dienst treden.
2.5
Op 15 juni 2018 heeft [eiser] zijn dienstverband met Tropical Bottling schriftelijk opgezegd, onder de ontbindende voorwaarde dat het gerecht zijn non-concurrentiebeding niet schorst, dan wel dat hij niet uit zijn non-concurrentiebeding wordt ontslagen.
2.6
Bij brief van 19 juni 2018 heeft Tropical Bottling aan [eiser] medegedeeld dat zij het ontslag van [eiser] accepteert en dat [eiser] wordt gehouden aan zijn non-concurrentiebeding.
2.7
Sinds half juni 2018 heeft [eiser] geen werkzaamheden meer voor Tropical Bottling verricht.
2.8
Op 20 juni 2018 heeft Tropical Bottling [eiser] op non-actief gesteld.
2.9
Bij brief van 27 juni 2018 heeft Tropical Bottling aan [eiser] medegedeeld dat zij ervan uitgaat dat [eiser] de arbeidsovereenkomst, met inachtneming van de opzegtermijn, per 31 juli 2018 heeft opgezegd.
2.1
Vanaf 1 augustus 2018 heeft Tropical Bottling geen salaris aan [eiser] betaald.
2.11 [
eiser] wenst in dienst te treden bij Pepia Est, een groot- en kleinhandel in onder andere alcoholische dranken in Aruba.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert – samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair: de werking van het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding te schorsen, zodanig dat [eiser] na het einde van zijn arbeidsovereenkomst met Tropical Bottling ongehinderd bij een derde dan wel bij Pepia Est in dienst kan treden;
subsidiair: de werking van het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding te matigen (het gerecht begrijpt schorsen), zodanig dat [eiser] zes maanden na het einde van zijn arbeidsovereenkomst met Tropical Bottling ongehinderd bij een derde dan wel bij Pepia Est in dienst kan treden;
meer subsidiair: de weder te werkstelling bij Tropical Bottling te bevelen onder bepaling van een dwangsom van Afl. 1000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Tropical Bottling hieraan niet voldoet;
dan wel een voorziening treft die het gerecht juist voorkomt,
met veroordeling van Tropical Botlling in de proceskosten.
3.2
Tropical Bottling voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.2
Niet in geschil is dat partijen het non-concurrentiebeding zoals genoemd onder 2.2 zijn overeengekomen.
4.3
Allereerst dient te worden beoordeeld of voorshands aannemelijk is dat Pepia Est als een concurrent van Tropical Bottling moet worden aangemerkt. Als dat niet het geval is staat het non-concurrentiebeding niet in de weg aan indiensttreding van [eiser] bij Pepia Est. Op grond van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd is duidelijk geworden dat zowel Tropical Bottling als Pepia Est zich bezig houden met de in- en verkoop van (onder meer) alcoholische dranken, waarbij zij zich richten op de Arubaanse markt. Er is bovendien een overlap in producten. Pepia Est wordt daarom voorshands als een concurrent van Tropical Bottling aangemerkt.
4.4
De vraag is dan of, na afweging van de wederzijdse belangen, het non-concurrentiebeding moet worden geschorst. Daarbij dient het belang van Tropical Bottling op bescherming van haar bedrijfsdebiet te worden afgezet tegen het belang van [eiser] om zich vrij te kunnen bewegen op de arbeidsmarkt.
4.5
Het belang van Tropical Bottling bij handhaving van het non-concurrentiebeding is voldoende aannemelijk geworden. Uit de door Tropical Bottling overgelegde correspondentie blijkt dat [eiser] uit hoofde van zijn functie op de hoogte is van specifieke bedrijfsgegevens en vertrouwelijke en strategische informatie van Tropical Bottling, zoals werkwijze, prijsstelling en klantenbestand. [eiser] heeft zich intensief bezig gehouden met het tot stand komen van het vertrouwelijke “Wine Portfolio Plan” van Tropical Bottling. Het geheimhoudingsbeding waaraan [eiser] is gebonden, biedt naar voorlopig oordeel onvoldoende waarborgen voor de bescherming van die gegevens. Tropical Bottling kan immers niet controleren of [eiser] zich daaraan houdt zodra hij bij Pepia Est in dienst is getreden.
4.6
Het gerecht is verder van oordeel dat het belang van Tropical Bottling bij de handhaving van het non-concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [eiser] om bij Pepia Est in dienst te mogen treden. In dit verband acht het gerecht van belang dat [eiser] er zelf voor heeft gekozen om zijn dienstverband met Tropical Bottling te willen verbreken. Weliswaar stelt [eiser] dat dat was ingegeven door een verstoorde arbeidsrelatie vanwege een probleem dat zich had voorgedaan in februari 2018 en waarmee Tropical Bottling niet goed was omgegaan en omdat hij op een “dood spoor” zou hebben gezeten, maar naar voorlopig oordeel van het gerecht is hiervan onvoldoende gebleken. Uit de door Tropical Bottling overgelegde e-mails en brieven is aannemelijk geworden dat de verhoudingen tussen partijen pas zijn vertroebeld nadat [eiser] te kennen had gegeven dat hij bij een directe concurrent wilde gaan werken en nadat hij bij brief het dienstverband met Tropical Bottling had opgezegd en daarbij had medegedeeld dat de opzegging plaatsvond onder een ontbindende voorwaarde, inhoudende dat indien Tropical Bottling hem wel aan zijn non-concurrentiebeding zou houden, daarmee zijn opzegging van zijn dienstverband met Tropical Bottling zou komen te vervallen. Door deze opstelling heeft [eiser] naar voorlopig oordeel van het gerecht de arbeidsrelatie tussen partijen verstoord. Voor zover [eiser] heeft betoogd dat hij maar kort bij Tropical Bottling heeft gewerkt en het om die reden onredelijk en onbillijk is om vast te houden aan het non-concurrentiebeding, volgt het gerecht dit betoog niet. Het gaat hier niet om een contract voor bepaalde tijd. In zo’n situatie heeft een werknemer na korte tijd het probleem dat hij elders ander werk moet gaan vinden en daarbij wordt beperkt in zijn mogelijkheden. In dit geval is sprake van een overeenkomst voor onbepaalde tijd, die nog maar kort daarvoor was aangegaan, en die [eiser] wil eindigen omdat hij bij een concurrent in dienst wil treden. Verder valt niet in te zien dat [eiser] door handhaving van het non-concurrentiebeding te ernstig in de vrije keuze van zijn arbeid wordt belemmerd. [eiser] is thans 33 jaren oud en het moet voorshands worden aangenomen, gezien zijn (internationale) ervaring en opleiding, dat hij de mogelijkheid heeft om in elk ander bedrijf dan “
a beverage wholesaler in Aruba”werkzaam te geraken. Dat [eiser] nadeel ondervindt van het concurrentiebeding is duidelijk maar onvoldoende, nu het moet gaan om onbillijk nadeel in verhouding tot het belang van Tropical Bottling.
4.7
Alle omstandigheden in aanmerking nemend komt het gerecht niet tot het oordeel dat de bodemrechter zal vaststellen dat [eiser] onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van Tropical Bottling door handhaving van het concurrentiebeding. Om die reden ziet het gerecht geen aanleiding om het beding te schorsen, ook niet gedeeltelijk, dus ook niet in tijd.
4.8
Met betrekking tot de gevorderde wedertewerkstelling bij Tropical Bottling overweegt het gerecht dat dit in dit kort geding zal worden afgewezen. Nog daargelaten dat het onduidelijk is of de arbeidsovereenkomst tussen partijen al dan niet van kracht is, stelt het gerecht vast dat blijkens [eiser]s eigen stellingen de arbeidsrelatie tussen partijen ernstig is verstoord, hetgeen door Tropical Bottling wordt bevestigd. Bij deze stand van zaken ziet het gerecht geen aanleiding een voorziening tot wedertewerkstelling te treffen.
4.9
De slotsom van het vorenstaande is dat de vorderingen van [eiser] dienen te worden afgewezen.
4.10 [
eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van Tropical Bottling.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Tropical Bottling worden begroot op Afl. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.