ECLI:NL:OGEAA:2018:543

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
AUA 201802566
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontruiming in kort geding met betrekking tot huurachterstand

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde met het verzoek om onmiddellijke ontruiming van een woning wegens huurachterstand. De huurovereenkomst tussen partijen is op 1 oktober 2017 ingegaan voor een periode van 12 maanden, met een maandelijkse huurprijs van Afl. 3.500,-. Gedaagde heeft de huur over de maanden juni en juli 2018 niet betaald, maar heeft wel de huur voor de maanden daarvoor en daarna voldaan. Gedaagde woont in de woning met haar man, moeder en drie minderjarige kleinkinderen.

Tijdens de zitting op 31 augustus 2018 heeft gedaagde verklaard dat de huurachterstand is ontstaan door bijzondere omstandigheden, maar dat deze situatie inmiddels is opgelost. Gedaagde is voornemens om de achterstand van Afl. 7.000,- zo spoedig mogelijk in te halen door middel van een betalingsregeling. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om gedaagde, die zorg draagt voor haar kinderen en moeder, onmiddellijk te ontruimen, vooral gezien de korte tijd tot het einde van de huurovereenkomst.

De rechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en geoordeeld dat gedaagde in staat is om de huurachterstand binnen afzienbare tijd te voldoen. Eiser is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil, aangezien gedaagde in persoon procedeert. Het vonnis is uitgesproken op 12 september 2018.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 12 september 2018
Behorend bij K.G. AUA 201802566
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- nadere producties van [gedaagde], ingediend op 30 augustus 2018;
- nadere productie van [eiser], ingediend op 31 augustus 2018;
- de pleitnota van [gedaagde];
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 31 augustus 2018.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op grond van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst huurt [gedaagde] van [eiser] met ingang van 1 oktober 2017 voor een periode van 12 maanden de woning gelegen aan [adres] te Aruba (hierna: de woning). De huurprijs bedraagt
Afl. 3.500,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2 [
gedaagde] woont met haar man, haar moeder en drie minderjarige kleinkinderen in de woning.
2.3 [
gedaagde] heeft de huur over de maanden juni en juli 2018 niet betaald. [gedaagde] heeft de huur over de maanden vóór juni 2018 en vanaf augustus 2018 wel betaald.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- onmiddellijke ontruiming van de woning, onder verbeurte van een dwangsom van
Afl. 500,- per dag of gedeelte van een dag,
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van Afl. 10.500,- te vermeerderen met wettelijke rente,
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 [
gedaagde] voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] een huurachterstand heeft van twee maanden, derhalve van een bedrag van Afl. 7.000,-. Ter terechtzitting heeft [gedaagde] verklaard dat deze huurachterstand is ontstaan door een bijzondere omstandigheid, maar dat thans geen sprake meer is van deze omstandigheid. [gedaagde] heeft vanaf augustus 2018 de huur betaald en is voornemens en in staat om door middel van een betalingsregeling de huurachterstand zo spoedig mogelijk in te halen.
4.2
Gelet op de omstandigheid dat (I) de huurachterstand twee maanden betreft, (II) [gedaagde] voornemens en volgens haar eigen verklaring in staat is om deze achterstand binnen afzienbare tijd in te halen, (III) onvoldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is van een structurele huurbetalingsachterstand en (IV) de huurovereenkomst voor de duur van 12 maanden, derhalve tot 1 oktober 2018, is aangegaan, maakt dat een redelijke afweging van belangen van huurder en verhuurder met zich brengt dat er geen aanleiding is om [gedaagde], die de zorg voor haar drie minderjarige kinderen en haar moeder heeft, thans (korte tijd voor het aflopen van het huurcontract) te bevelen de woning onmiddellijk te ontruimen. Evenmin ziet het gerecht aanleiding om bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het door [eiser] gevorderde bedrag. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] niet in staat is de achterstallige huur van Afl. 7.000,- binnen afzienbare tijd te voldoen. Ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiser] in financiële problemen is geraakt en het treffen van een voorziening, in de zin van betaling van een voorschot, om die reden noodzakelijk is te achten.
4.3
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] dienen te worden afgewezen.
4.4 [
eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van [gedaagde] worden veroordeeld. Nu [gedaagde] in persoon procedeert, begroot het gerecht haar proceskosten op nihil.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.