ECLI:NL:OGEAA:2018:566

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
1401 van 2017/AUA201701396
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldsom uit overeenkomst tot levering van diensten met betrekking tot transport van goederen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap Caribbean Cargo Services N.V. (hierna: eiseres) betaling van een geldsom van de gedaagde, die handelde onder de naam van een eenmanszaak. De eiseres stelde dat de gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit een overeenkomst tot levering van diensten, die betrekking had op het transport van goederen van Aruba naar Curaçao. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 juli 2017 werd ingediend, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij geen overeenkomst met de eiseres was aangegaan, maar dat dit de verantwoordelijkheid was van de rechtspersoon die hij vertegenwoordigde.

De rechter oordeelde dat de gedaagde, als eigenaar van de eenmanszaak, hoofdelijk aansprakelijk was voor de verplichtingen die voortvloeiden uit de overeenkomst. De eiseres had voldoende bewijs geleverd dat de gedaagde de juiste partij in rechte had betrokken. De rechter verwierp het verweer van de gedaagde dat hij de algemene voorwaarden niet had ontvangen, maar oordeelde dat de vordering niet kon worden verhoogd met contractuele rente, omdat er geen bewijs was dat de gedaagde op de hoogte was van deze voorwaarden. De rechter kende de hoofdsom van de vordering toe, vermeerderd met wettelijke rente, en wees de toekomstige opslagkosten af, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

Het vonnis werd uitgesproken op 19 september 2018 door mr. J. Sap, en de rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 19 september 2018
Behorend bij A.R. nr. 1401 van 2017/AUA201701396
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CARIBBEAN CARGO SERVICES N.V.,
gevestigd te Curaçao,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. A.J. de Winter,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 4 juli 2017,
- de conclusie van antwoord, ingediend op 1 november 2017,
- de conclusie van repliek tevens inhoudende een wijziging van eis, ingediend op 7 maart 2018,
- de conclusie van dupliek, ingediend op 27 juni 2018.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE FEITEN

2.1
In een brief van 20 oktober 2015 afkomstig van gedaagde, met de logo “[naam eenmanszaak]” erop, staat het volgende:

List of items to be loaded in container to be shipped to Curacao:
Item: Total: Amount: Sub-Total:
Bunkbeds 30 f. 40.00 f. 1,200.00
Matras 60 f. 30.00 f. 1,800.00
Lockers 60 f. 50.00 f. 3,000.00
Total: f. 6,000.00
[gedaagde]
Director
Aruba, October 20, 2015”.
2.2
Eiseres heeft eind oktober/november 2017 vanuit Aruba een chassis met een veertig voet container (containercode [code]), geladen met 30 stapelbedden, 60 matrassen en 60 lockers, naar Curaçao vervoerd.
2.3
De kosten voor demurrage ten bedrage van Afl. 3.273,50 zijn door eiseres betaald en gefactureerd op naam van [gedaagde]/ [naam eenmanszaak] op invoice [invoicenummer 1]. Tevens zijn de vervoerskosten en de heffingen ten bedrage van Afl. 8.068,15, ingeklaard op naam van gedaagde, door eiseres betaald en gefactureerd op naam van [gedaagde]/[naam eenmanszaak] op invoice [invoicenummer 2].
2.4
Op invoice [invoicenummer 2] is op 18 en 22 februari 2016 een totaal bedrag van Afl. 4.000,- betaald aan eiseres en is een deel van de goederen afgegeven. Het ander deel van de goederen van gedaagde ligt nog bij eiseres in opslag.
2.5
Bij brief van 15 maart 2017 is gedaagde door eiseres in gebreke gesteld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert, na wijziging van eis en uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagde tot betaling van Afl. 19.973,38, vermeerderd met de overeengekomen 15% incassokosten van Afl. 2.996,- en de toekomstige opslagkosten van Afl. 371,- per maand tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, met veroordeling van gedaagde tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
De hoofdsom van Afl. 19.973,38 bestaat volgens eiseres uit Afl. 4.068,15 invoice [invoicenummer 2] (restsaldo), Afl. 3.273,50 invoice [invoicenummer 1], Afl. 1.113,- invoice [invoicenummer 3] en Afl. 7.791,- aan opslagkosten over de periode van 1 juni 2016 tot en met 28 februari 2018, inclusief 1,5% contractuele rente per maand.
3.3
Gedaagde voert verweer en concludeert dat de vordering dient te worden afgewezen, met veroordeling van eiseres in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiseres heeft aan haar vordering jegens gedaagde ten grondslag gelegd dat gedaagde is tekortgeschoten in de verplichtingen die voor hem voortvloeien uit de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst tot levering van diensten. De door eiseres gestelde tekortkomingen van gedaagde betreffen niet betaalde facturen voor het vervoeren van goederen.
4.2
Gedaagde heeft als meest verstrekkende verweer gesteld dat hij geen overeenkomst tot levering van diensten met eiseres is aangegaan en dat eiseres de verkeerde (rechts)persoon in rechte heeft betrokken. Ter onderbouwing daarvan heeft gedaagde gesteld dat niet hij in persoon, maar de rechtspersoon [naam B.V.]. de overeenkomst tot levering van diensten met eiseres is aangegaan. Tevens stelt gedaagde dat hij slechts handelde in zijn hoedanigheid van directeur.
4.3
Eiseres betwist dat zij de verkeerde partij in rechte heeft betrokken. Eiseres verwijst daartoe naar een tweetal uittreksels van de Kamer van Koophandel Curaçao. Uit het eerste uittreksel blijkt dat de rechtspersoon [naam B.V.] gevestigd te Curaçao één directeur heeft genaamd [naam directeur]. Uit het tweede uittreksel blijkt dat de eenmanszaak [naam eenmanszaak] gevestigd te Curaçao als eigenaar heeft [gedaagde]. Volgens eiseres is gedaagde op eigen naam, althans als eigenaar van de eenmanszaak [naam eenmanszaak], de overeenkomst tot levering van diensten met eiseres aangegaan en is gedaagde hoofdelijk aansprakelijk nu het een eenmanszaak betreft.
4.4
Het gerecht overweegt als volgt. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel Curaçao blijkt dat gedaagde niet de directeur is van [naam B.V.], maar wel eigenaar is van de eenmanszaak [naam eenmanszaak]. De brief van 20 oktober 2015 waarin de opdracht tot het vervoeren van de goederen staat omschreven is door gedaagde ondertekend als directeur van [naam eenmanszaak]. Op de facturen en de inklaringen staat de naam [gedaagde]/ [naam eenmanszaak]. Ook verwijzen de facturen en de inklaringen naar de container [nummers] waarin de in de brief van gedaagde van 20 oktober 2015 omschreven goederen zijn vervoerd. Tevens heeft gedaagde niet betwist dat hij reeds Afl. 4.000,- aan eiseres heeft betaald ter aflossing van het factuur [invoicenummer 2]. Vast staat om die reden dat gedaagde in persoon, handelend onder de naam [naam eenmanszaak], de overeenkomst tot het leveren van diensten met eiseres is aangegaan en eiseres de juiste partij in rechte heeft betrokken. Dat de eenmanszaak inmiddels is opgeheven betekent niet dat gedaagde op eigen naam geen overeenkomst kan aangaan.
4.5
Tevens stelt gedaagde dat hij de algemene voorwaarden nooit heeft ontvangen noch heeft gezien. Dit verweer slaagt wel. Uit niets blijkt dat partijen vaker zaken met elkaar deden en dat de algemene voorwaarden bij gedaagde bekend konden zijn. Eiseres heeft ook geen stukken in het geding gebracht waaruit het tegendeel is af te leiden. Dit betekent dat de vordering niet kan worden verhoogd met de contractuele rente, maar wel met de wettelijke rente, die toewijsbaar is. Nu geen duidelijke andere ingangsdatum uit de stukken kan worden afgeleid, zal 30 maart 2017 worden aangehouden, zijnde de datum genoemd in de ingebrekestelling.
4.6
Nu gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van de hoofdsom, zal die in na te melden zin worden toegewezen. De toekomstige opslagkosten worden afgewezen, nu eiseres niet heeft aangegeven op grond waarvan die voor rekening van gedaagde zouden komen en die niet op de algemene voorwaarden kunnen worden gebaseerd, nu niet kan worden vastgesteld dat die tussen partijen zijn overeengekomen.
4.7
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen conform het procesreglement 2018 worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 1.500,-, zijnde 1,5 punt van het liquidatietarief 4, nu niet is gebleken dat toewijzing voor meer dan dit bedrag redelijk is.
4.8
Gedaagde zal in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 16.245,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.2
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 1.500,- wegens buitengerechtelijke incassokosten;
5.3
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 206,72 aan oproepingskosten en Afl. 2.000,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 2 punten van het liquidatietarief 4);
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.