Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
onweersprokengesteld dat elke partij maandelijks Afl. 1.184,50 dient te voldoen aan de bank alsmede een bedrag ad Afl. 34,58 voor de brandverzekering. Daarnaast diende de man per maand tot januari 2018 Afl. 344,60 voor een levensverzekering, Afl. 160,00 voor de autoverzekering en Afl. 22,08 voor een ongevallenverzekering te betalen. De vrouw diende naast de hypothecaire verplichting van Afl. 1.184,50 tevens Afl. 102,00 voor haar levensverzekering te betalen en Afl. 21,88 voor de ongevallenverzekering. De vrouw heeft voorts
onweersprokengesteld dat Arubabank de ontvangen betalingen van partijen eerst aanwendt voor de betaling van de verschillende verzekeringen aan derden en daarna pas afboekt op de hypothecaire schuld. Deze gang van zaken leidt - naar het gerecht begrijpt - met enige regelmaat tot achterstanden, die de vrouw - omdat zij nog immer hoofdelijk aansprakelijk is - steeds aanvult. Nu de man de door de vrouw gestelde bedragen over 2016, 2017 en 2018 (zie sustenu 17 van de conclusie van repliek) niet dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, wordt ervan uit gegaan dat de man toerekenbaar te kort is geschoten met zijn betalingsverplichtingen ter zake van het gemeenschappelijke onroerend goed en de vrouw op grond van haar regresrecht een vordering heeft op de man van Afl. 17.263,92.
Afl. 50.279,27, bestaande uit de helft van de hypothecaire schuld ad Afl. 27.539,50, vermeerderd met Afl.17.262,92 (zie r.o. 4.3) en Afl. 5.476,85 is hoger dan de waarde van perceel [perceelnummer 1] ad Afl. 38.125,00.