ECLI:NL:OGEAA:2018:570

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201800436
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten door stichting tegen gedaagde

In deze zaak vordert de stichting Ziekenverpleging Aruba betaling van medische kosten door de gedaagde, die de kosten voor behandelingen van zijn zoon niet volledig heeft voldaan. De eiseres heeft in de periode van september 2012 tot en met november 2013 medische behandelingen verricht en heeft hiervoor een totaalbedrag van Afl. 7.882,- in rekening gebracht. De gedaagde heeft slechts een deel van dit bedrag betaald en heeft op 27 november 2013 een schuldbekentenis ondertekend voor het resterende bedrag van Afl. 7.682,-. Ondanks meerdere betalingsverzoeken heeft de gedaagde niet voldaan aan zijn verplichtingen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

De eiseres heeft haar vordering verminderd en vraagt nu om veroordeling van de gedaagde tot betaling van Afl. 7.182,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar heeft de hoofdsom niet meer betwist. De rechter oordeelt dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen en dat de eiseres recht heeft op de gevorderde bedragen. De rechter wijst de vordering toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken op 19 september 2018 door mr. Y.M. Vanwersch in aanwezigheid van de griffier. De rechter verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

Vonnis van 19 september 2018
Behorend bij B.B. AUA201800436
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
DE STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[Naam Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 mei 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie na antwoord op 27 juni 2018.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres heeft in de periode van september 2012 tot en met november 2013 medische behandelingen verricht ten behoeve van de zoon van gedaagde, [naam zoon]
2.2
Eiseres heeft in totaal een bedrag van Afl. 7.882,- in rekening gebracht ter zake van voornoemde medische behandelingen. Gedaagde heeft destijds een bedrag van Afl. 200,- (2x Afl. 100,-) betaald.
2.3
Gedaagde heeft op 27 november 2013 een schuldbekentenis ondertekend, waarin staat dat gedaagde een bedrag van Afl. 7.682,- aan eiseres moet betalen.
2.4
Op 27 februari 2014 en 14 april 2014 heeft gedaagde een bedrag van Afl. 500,- (2x Afl. 250,-) aan eiseres betaald.
2.5
Bij brief van 11 juni 2015 heeft eiseres gedaagde gesommeerd tot betaling van een bedrag van Afl. 7.581,-, vermeerderd met de wettelijke rente en 15% buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert– na vermindering van eis ter gelegenheid van de comparitie na antwoord en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van gedaagde tot betaling van Afl. 7.182,- te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede vermeerderd met 15 % overeengekomen buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 1.137,15 en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.
3.3
Gedaagde voert hiertegen verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gedaagde heeft de gevorderde (restant) hoofdsom niet meer weersproken. Gedaagde heeft voorts gesteld dat zij wegens persoonlijke omstandigheden niet in staat is om haar aflossingsverplichting na te komen.
4.2
Hoe vervelend deze situatie voor gedaagde ook is, betalingsonmacht ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting. Vast staat dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens eiseres en dat een hoofdsom van (Afl. 7.882 - Afl. 700,-) Afl. 7.182,- zal worden toegewezen.
4.3
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen conform het procesreglement 2018 worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 750,-, zijnde 1,5 punt van het liquidatietarief 3, nu niet is gebleken dat toewijzing voor meer dan dit bedrag redelijk is.
4.4
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van eiseres begroot op Afl. 100,- griffierecht en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 2 punten van het liquidatietarief 3).

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 7.182, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2014 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 750,-;
5.2
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 100,- aan griffierecht en Afl. 1.000,- aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 september 2018 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.[1] Zie onderaan bijlage Formele relaties
2.[2] Zie onderaan bijlage Overzicht rechtsgebieden
3.[3] Zie onderaan bijlage Bijzondere kenmerken van uitspraak