5.2.Oordeel van het gerecht
Feiten en omstandigheden
Op 14 februari 2017 omstreeks 01:55 uur is er bij de politie een melding binnengekomen dat men op een auto met kenteken [kentekennummer], die bij het perceel van [adres] geparkeerd stond, had geschoten. Aldaar constateerde de surveillance dat een personenauto van het merk KIA, model Rio, rood van kleur, kenteken [kentekennummer], grote kogel perforaties had. Tevens werd geconstateerd dat zowel de voordeur, de woonkamer en de muur aan de zuidelijke gevel van het westelijke appartement vermoedelijk kogelperforaties hadden. Aan de westelijke gevel van dat appartment werden eveneens twee perforaties waargenomen. Ook constateerde de surveillance een perforatie op de muur net boven het raam van het middelste appartement.
Door de Technische Recherche is op de plaats delict onderzoek gedaan. Uit het BFTO rapport d.d. 30 augustus 2017 volgt dat bij de inrit/uitrit van het perceel [adres 2], zijnde 19,4 meter ten zuiden van het perceel [adres], drie hulzen van het kaliber .40 van het merk Winchester zijn aangetroffen. Voorts zijn vier kogelmantels aangetroffen. De personenauto [kentekennummer] had drie schotbeschadigingen en het perceel [adres] had zeven schotbeschadingen (Het gaat om twee appartementen). De kiosk naast de auto had één schotbeschadiging. Geconcludeerd wordt dat er tenminste 11 schoten in de richting van het perceel [adres] waren afgelost, waarbij gebruikt werd gemaakt van vuurwapens van verschillende kalibers. In ieder geval werd gebruik gemaakt van een pistool van het kaliber .40.
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) concludeert in zijn rapport d.d. 12 februari 2018 dat er aanwijzingen zijn gevonden dat de aangetroffen drie hulzen van het kaliber .40 van het merk Winchester zijn verschoten met hetzelfde vuurwapen. Het NFI concludeert voorts dat drie van de vier aangetroffen kogelmantels passen bij het kaliber .38 Special of .357 Magnum. Deze drie kogels zijn verschoten met hetzelfde vuurwapen, aldus het NFI. Uit het rapport van het BFTO d.d. 23 november 2017 volgt dat met een revolver van het kaliber .357 Magnum een revolverpatroon van het kaliber 38. Special kan worden afgeschoten.
Op 26 februari 2017 werd verdachte aangehouden. Bij zijn aanhouding werd zijn mobiele telefoon in beslag genomen waarin na grondig onderzoek een aantal Whatsapp berichten met stemberichten zijn aangetroffen. Uit Whatsappgesprekken verstuurd op 13 februari 2017 om 15:47 en 15:49 PM tussen verdachte en een zekere ‘Gem’ volgt
dat verdachte erg boos was omdat [slachtoffer 2] (opmerking rechter: bedoeld wordt [slachtoffer 2]) en [slachtoffer 1] de avond ervoor naar Barabar waren gekomen en dat [slachtoffer 2] op hem heeft geschoten.Op 13 februari 2017 om 23:57 PM zegt verdachte tegen Gem:
“We zijn er. Loco pa basha humaaa ki”Om 23:58 PM zegt Gem tegen verdachte:
“Doe geen gekke dingen zodat ze je kunnen opsluiten. (…) Als je schiet moet je schieten zonder dat zij iets kunnen zien en op een manier dat jullie buiten schot kunnen blijven”.Op 14 februari 2017 om 00:11 AM en 00:12 AM zegt verdachte dan tegen Gem:
“Ik reed al verschillende keren voorbij hun. Ze hebben alle buitenlichten uitstaan. Er staat geen auto. Het is alsof ze voelen dat ik voor hun kom. Vandaag zelf. Ik reed verschillende malen voorbij zowel in de auto als op de motorfiets. Ook [getuige 1] en [getuige 2]. Maar het is zwart zwart . Lichten uit.”Op 14 februari 2017 om 02:21 AM, ongeveer 26 minuten na het schietincident, schrijft verdachte aan Gem:
“We hebben op auto, huis en alles geschoten”.
Een minuut later stuurt hij:“Glock 40 en 357 hebben direct geklonken op straat. (…) Wij hebben de auto, huis, appartement tur cnj doorzeeft”.Op 14 februari 2017 om 12:52:21 PM stuurt verdachte naar [getuige 3] het bericht:
“Ik heb het huis en de auto doorzeeft”.
Was verdachte betrokken bij de schietpartij?
Het gerecht ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte betrokken was bij de schietpartij op 14 februari 2017 omstreeks 01:55 uur. Het gerecht beantwoordt die vraag bevestigend. Gelet op de bevindingen van het BFTO en het NFI in combinatie met voornoemde Whatsappgesprekken, kort na het schietincident, waarin wordt gesproken over de objecten waarop is geschoten en het kaliber van beide vuurwapens (
“We hebben op auto, huis en alles geschoten.
Glock 40 en 357 hebben direct geklonken op straat”, ),de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] waaruit blijkt dat zij voorafgaand aan het schietincident een conflict met elkaar hebben gehad bij Barabar en het feit dat verdachte vlak voor het schietincident in de buurt was van de betreffende appartementen, concludeert het gerecht dat verdachte, samen met een ander of anderen, betrokken is geweest bij de schietpartij.
Is er door verdachte geschoten?
Hoewel daartoe wel aanknopingspunten in het dossier te vinden zijn kan het gerecht niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat er door verdachte kogels zijn afgevuurd. Dit zal het gerecht dan ook in het midden laten.
Voorwaardelijk opzet en medeplegen
Ten aanzien van [slachtoffer 7]
Het gerecht is, gelet op alle feiten en omstandigheden, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat bij verdachte sprake is geweest van vol opzet om [slachtoffer 7] (die zich ten tijde van de schietpartij in het westelijke appartement bevond) van het leven te beroven. Het gerecht ziet zich derhalve voor de vraag gesteld of sprake is geweest van opzet in voorwaardelijke zin.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Vereist is dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat zij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
Uit het dossier leidt het gerecht af dat in ieder geval twee personen in het donker, op een relatief korte afstand, meerdere (minstens 11) kogels hebben afgevuurd in de richting van de rode Kia Rio en het appartement te [adres], waarin [slachtoffer 7] lag te slapen. Uit de bevindingen van het BFTO volgt dat er is geschoten op een hoogte waar zich glazen van deuren en ramen bevinden, waarachter zich mensen kunnen bevinden. Door op deze wijze te handelen hebben de verdachten zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat iemand daardoor zodanig ernstig gewond zou raken dat de dood het gevolg zou zijn. Dit geldt des te meer nu is geschoten op een tijdstip waarop mensen zich normaliter thuis bevinden. Het is een feit van algemene bekendheid dat schotwonden vaak de dood tot gevolg hebben. Dat niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte heeft geschoten acht het gerecht niet van belang, nu uit de Whatsappgesprekken volgt dat er sprake was van een gezamenlijk plan van de verdachten om met vuurwapens naar het perceel toe te rijden, aldaar bij het perceel rond te rijden om te kijken of er mensen aanwezig zijn en aldaar meerdere kogels af te vuren. Op grond van het voorgaande oordeelt het gerecht dan ook dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het gerecht ook het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Anders dan de officier van justitie is gerecht van oordeeld dat het opzet van de verdachte op de dood van de overige in de tenlastelegging opgenomen personen niet kan worden bewezen. Uit het dossier en het onderzoek ter terechzitting, in het bijzonder de verklaring van [getuige 4] ter terechtzitting van 1 juni 2018, volgt dat, behoudens [slachtoffer 7], zich geen personen bevonden in de twee appartementen waarop is geschoten.
Voorbedachten rade
De vraag waar het gerecht zich vervolgens over dient uit te laten is of er ten aanzien het onder 1 primair tenlastegelegde feit, sprake is van poging tot moord dan wel poging tot doodslag. Om tot een bewezenverklaring van poging tot moord te komen is het noodzakelijk dat sprake is geweest van voorbedachten rade.
Voor bewezenverklaring van het bestanddeel “voorbedachten rade” moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet gehandeld heeft in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat de verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat een verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ acht het gerecht in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Uit de aangetroffen Whatsappgesprekken in de telefoon van verdachte in combinatie met de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] leidt het gerecht af dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 13 februari 2017 een conflict hebben gehad met verdachte bij Barabar en dat verdachte boos was omdat er op hem is geschoten vanuit een rode Kia Rio. Volgens verdachte zaten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in die auto. Uit de Whatsappgesprekken in de telefoon van verdachte volgt verder dat tussen verdachte en Gem wordt besproken over hoe verdachte het beste kan schieten (
“ Als je schiet moet je schieten zonder dat zij iets kunnen zien en op een manier dat jullie buiten schot kunnen blijven”).Vervolgens is verdachte in de avond/nacht van 13 februari 2017 op 14 februari 2017 verschillende keren naar het perceel alwaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zouden wonen gereden en zag daar geen auto staan. Het is alsof [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] het gevoel hadden dat hij, vandaag, voor hen zou komen, aldus verdachte in zijn Whatsapp. Verdachte reed verschillende malen langs, zowel in de auto als op de motorfiets. Ook [getuige 1] en [getuige 2] reden langs. Het is echter donker en de lichten zijn uit, aldus verdachte in zijn Whatsapp. Zoals reeds overwogen is op 14 september 2017 omstreeks 01:55 uur daadwerkelijk door verdachte en zijn medeverdachte(n) geschoten. Op dat moment staat de rode Kia Rio, waarvan verdachte weet dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hier gebruik van maken, wel voor voornoemd perceel.
Het gerecht leidt uit het vorenstaande af dat de verdachte voldoende gelegenheid heeft gehad zich te beraden op de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin de verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan. Hoewel de verdachte niet de intentie had om [slachtoffer 7] van het leven te beroven, heeft hij geen enkele maatregel genomen om bij de tenuitvoerlegging van het plan van hem en zijn medeverdachte(n), inhoudende het afvuren van kogels in de richting van de auto en de betreffende appartementen alwaar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zouden wonen, te beletten dat anderen door de kogels zouden worden geraakt. Een afzonderlijk voorafgaand plan om ook [slachtoffer 7] van het leven te beroven is onder deze omstandigheden niet vereist om ten aanzien van hem aan te nemen dat sprake is geweest van voorbedachten rade. De verdachten hebben een middel en een handelwijze gekozen, waarvan hij weet dat het tevens de dood van anderen kan veroorzaken.
Het gerecht is dan ook van oordeel dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft gehandeld met voorbedachten rade en acht het medeplegen van een poging tot moord op [slachtoffer 7] bewezen. Tevens acht het gerecht bewezen dat verdachte, tezamen in vereniging met zijn medeverdachte(n), vuurwapens voorhanden heeft gehad.