In deze beschikking van 2 oktober 2018, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is een verzoek behandeld van de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith, tegen de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.O. Lopez, betreffende de omgangsregeling en de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 6 februari 2018, waarin de Voogdijraad was verzocht om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de ouders en de geschiktheid van hun woonomstandigheden voor de minderjarige. Het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 12 juni 2018, concludeerde dat de minderjarige bij de vader woont en dat zijn ontwikkeling geen gevaar loopt in deze situatie. De Voogdijraad adviseerde om de hoofdverblijfplaats bij de vader te handhaven, wat het gerecht heeft overgenomen.
De rechter heeft vastgesteld dat beide ouders geschikt zijn en dat er geen bezwaren zijn tegen de woonomstandigheden van de ouders. De verzoeken van de moeder om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige te wijzigen zijn afgewezen. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige afwisselend bij de ouders verblijft. De regeling houdt in dat de minderjarige de ene week van maandag tot en met dinsdag bij de moeder is, en de andere week bij de vader, met specifieke afspraken voor de weekends en feestdagen. Het verzoek van de moeder om kinderalimentatie is ter zitting ingetrokken. De beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, ter zitting van 2 oktober 2018.