ECLI:NL:OGEAA:2018:596

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201800185
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige

Op 2 oktober 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2005. Het verzoek tot ondertoezichtstelling werd ingediend door de Voogdijraad op 22 januari 2018, met als doel de minderjarige voor een periode van één jaar onder toezicht te stellen en een gezinsvoogdes te benoemen. De procedure omvatte een minderjarigenverhoor op 12 maart 2018 en een mondelinge behandeling op 20 maart 2018, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun gemachtigden, aanwezig waren. De moeder heeft het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarige na de echtscheiding van de ouders in 2013.

De Voogdijraad voerde aan dat er geen communicatie tussen de ouders is en dat de moeder niet meewerkt aan het opbouwen van de omgang tussen de vader en de minderjarige. De minderjarige wenst de vader niet te zien, en de moeder ondersteunt dit standpunt. De Voogdijraad stelde dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om het recht van de minderjarige op omgang met de vader te waarborgen.

Het gerecht heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de minderjarige met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd, zoals vereist volgens artikel 1:254 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Daarom werd het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking werd gegeven door rechter E.M.D. Angela, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 2 oktober 2018
behorend bij EJ nr. AUA201800185
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba,
Belanghebbenden:
[de moeder], de moeder,
gemachtigde: mr. N.S. Gravenstijn,
[de vader], de vader,
gemachtigde: mr. R.J. Kock,
[de voorgestelde gezinsvoogdes] van de FUNDACION GUIA MI, de voorgestelde gezins.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 januari 2018,
  • het minderjarigenverhoor van 12 maart 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 20 maart 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder bijgestaan door haar gemachtigde, de vader bij zijn gemachtigde, mevrouw [de voorgestelde gezinsvoogdes] namens de Fundacion Guia Mi en mevrouw [medewerkster] namens de Voogdijraad.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder is [de minderjarige] op [geboortedatum] 2005 geboren.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 23 september 2013 (EJ nr. 1185/13) is de echtscheiding uitgesproken tussen de vader en de moeder. De moeder heeft thans het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarige.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar met benoeming van [de voorgestelde gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes.
3.2
De Voogdijraad heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er is geen communicatie tussen de ouders. Moeder werkt niet consistent mee met het opbouwen van de omgang tussen de vader en de minderjarige. De minderjarige wil de vader niet zien en de moeder ondersteunt de minderjarige hierin in die zin dat zij van mening is dat de vader het standpunt van de minderjarige moet respecteren als hij de vader niet wenst te zien. Een ondertoezichtstelling is de meest geindiceerde kinderbeschermingsmaatregel om aan het recht van de minderjarige op omgang met zijn vader invulling te geven.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven op 2 oktober 2018 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.