ECLI:NL:OGEAA:2018:609
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opheffing van conservatoir beslag in kort geding tussen broer en zus over onroerend goed
In deze zaak, die op 3 oktober 2018 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.H.J. Kock, de opheffing van een conservatoir beslag dat door gedaagde, vertegenwoordigd door mr. David G. Kock, was gelegd op een deel van haar onroerend goed. De partijen zijn broer en zus en zijn elk eigenaar van aan elkaar grenzende percelen in Westpunt. Eiseres had haar onroerend goed op 29 augustus 2018 verkocht, maar gedaagde had op dat moment beslag gelegd op een gedeelte van het perceel van eiseres. Eiseres stelde dat het beslag onrechtmatig was, omdat gedaagde geen vordering op haar had en dat zij een boete zou verbeuren als het beslag niet werd opgeheven.
Tijdens de procedure werd het verloop van de zaak besproken, inclusief de ingediende stukken en de mondelinge behandeling. Eiseres voerde aan dat het beslag haar belemmert om onbezwaard te leveren aan de koper, terwijl gedaagde stelde dat er mondelinge afspraken waren gemaakt over het beslagen perceel. Het gerecht oordeelde dat gedaagde zijn stelling onvoldoende had onderbouwd en dat er summierlijk was gebleken van de ondeugdelijkheid van het door gedaagde ingeroepen recht. Bovendien had eiseres een spoedeisend belang bij de opheffing van het beslag, omdat de koper aanspraak maakte op een boete indien het perceel niet onbezwaard kon worden geleverd.
Het gerecht besloot de vordering van eiseres toe te wijzen, het beslag op te heffen en gedaagde in de kosten van de procedure te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.M. Vanwersch en is uitvoerbaar bij voorraad.