ECLI:NL:OGEAA:2018:628

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
331 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met mes in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte heeft op 17 maart 2018 in Aruba het slachtoffer meermalen met een mes gestoken, wat leidde tot ernstige verwondingen. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 13 september 2018, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.S. Edwards. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van vier jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte het slachtoffer had gestoken. Het slachtoffer had meerdere steekwonden opgelopen, waaronder aan de borst en buik, en was opgenomen in het ziekenhuis. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/02739
Zaaknummer: 331 van 2018
Uitspraak: 4 oktober 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op donderdag, 13 september 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.S. Edwards, occuperende voor mr. P.M.E. Mohammed.
De benadeelde partij dhr. [benadeelde partij], heeft zich, bij monde van zijn gemachtigde, mw. [gemachtigde], ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van poging tot doodslag, zoals primair ten laste is gelegd, te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 17 maart 2018 te Aruba,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[benadeelde partij] van het leven te beroven,
opzettelijk die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal,
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
in zijn borst en/of buik en/of been, althans het lichaam heeft gestoken
terwijl de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259/2:262 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 17 maart 2018 te Aruba,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
in de borst en/of buik en/of been van die [benadeelde partij] heeft gestoken
terwijl de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 17 maart 2018 in Aruba,
opzettelijk met een wapen, te weten een mes, althans een scherp/puntig voorwerp,
zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening
opzettelijk die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal,
met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp
in zijn borst en/of buik en/of been heeft gestoken;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsoverwegingen

4.1.Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het primair ten laste gelegde dient worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte degene is geweest die het slachtoffer meermalen in zijn lichaam heeft gestoken. Gelet op de persoon van het slachtoffer, kan niet uitgesloten worden dat het slachtoffer door iemand anders overvallen en/of gestoken kon zijn.
4.2.Oordeel van het Gerecht
Uit de stukken in het dossier blijkt dat het slachtoffer en zijn gezin sinds februari 2017 in de woning van verdachte te [adres 1]wonen, tegen betaling van Afl. 1000,00 per maand. Sindsdien zijn tussen verdachte en het slachtoffer diverse problemen gerezen. Op 16 maart 2018 rond 19.30 uur had verdachte de elektriciteit uitgeschakeld. Hierover ontstond tussen hen na middernacht een discussie en een vechtpartij in de woning. Na afloop liep het slachtoffer naar buiten, waar hij plotseling door verdachte met een mes werd aangevallen. Het slachtoffer liep als gevolg hiervan een steekwond aan zijn linkerborst, een steekwond aan zijn buik en drie steekwonden aan zijn linker bovenbeen. Vervolgens had het slachtoffer het mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, van verdachte proberen af te pakken, om te voorkomen dat verdachte hem verder zou steken. Zijn linker wijsvinger raakte hierbij verwond. Hierna liep het slachtoffer zijn woning binnen en zei tegen zijn dochter [dochter benadeelde partij]dat verdachte hem gestoken had en verzocht hij haar om de politie op te bellen. Op dat moment zag [dochter benadeelde partij] dat haar vader hevig aan het bloeden was. Op een gegeven moment hoorde de dochter van verdachte water in de badkamer van verdachte stromen en op het moment dat de politie arriveerde liep verdachte net de badkamer uit.
Ten aanzien van de door de verdediging opgeworpen vraag of verdachte degene is geweest die het slachtoffer meermalen heeft gestoken, wordt als volgt overwogen.
Het Gerecht heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van het slachtoffer en zijn dochter, aangezien zij kort na het incident zijn afgelegd en verdachte ter plaatse was. De dochter heeft verklaard dat verdachte zich in de badkamer bevond en daar bleek hij ook te zijn toen verbalisanten arriveerden. Voorts biedt het dossier geen aanwijzingen voor de mogelijkheid dat een ander dan verdachte ter plaatse was en het slachtoffer gestoken kan hebben. Behalve het slachtoffer en zijn kinderen, was verdachte de enige die zich in het huis bevond. De door de raadsvrouw genoemde standpunt dat het slachtoffer door iemand anders gestoken zou zijn, vindt dan ook geen steun in de voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
Voorwaardelijk opzet
Het Gerecht ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat verdachte boos opzet had op de dood van het slachtoffer. Het Gerecht ziet zich daarom voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van opzet in voorwaardelijke zin.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een dergelijke kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop heeft toegenomen).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met een mes, althans een scherp voorwerp, het slachtoffer meermalen heeft gestoken, waarbij verdachte hem op diverse plaatsen in het lichaam heeft geraakt. Uit de aangifte en de medische verklaring volgt dat het slachtoffer onder meer steekwonden heeft vlak onder het borstbeen en in zijn buik.
Door diverse malen ongecontroleerd met een scherp en of puntig voorwerp op het slachtoffer in te steken, waarbij het slachtoffer vlak onder het borstbeen en in zijn buik is geraakt, was er een aanmerkelijke kans dat het mes vitale organen zou raken en dat aangever daardoor zou komen te overlijden. Gelet op de locatie waar het slachtoffer is geraakt – onder het borstbeen en in de buik- leidt het Gerecht af dat verdachte op dat moment bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het slachtoffer dodelijk zou kunnen raken. Aldus kan ten minste voorwaardelijk opzet op de dood worden aangenomen.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks17 maart 2018 te Aruba,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[benadeelde partij] van het leven te beroven,
opzettelijk die [benadeelde partij] meermalen,
althans eenmaal,
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
in zijn borst en
/ofbuik en
/ofbeen
, althans het lichaamheeft gestoken
terwijl de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

6.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Afdeling Divisie Algemene Recherche, administratienummer 99/2018, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 juli 2018 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Bijlage 4
* Een proces-verbaal van bevindingen , in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] respectievelijk brigadier eerste klasse, agent eerste klasse en agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van relaas verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op zaterdag 17 maart 2018, te [adres 1], trof de surveillance [benadeelde partij] aan. [benadeelde partij] had bloed op zijn T-shirt en op zijn spijkerbroek. [benadeelde partij] verklaarde dat de eigenaar [verdachte], hem twee keer heeft gestoken en vervolgens liep [verdachte] weg en [benadeelde partij], naar binnen en zei tegen zijn dochter [dochter benadeelde partij] dat hij door de eigenaar van het huis is gestoken. Het personeel van Ambulance kwam ter plaatse en behandelde [benadeelde partij]. Het personeel van Ambulance verklaarde dat [benadeelde partij], twee steek wonden heeft één boven zijn navel en één aan zijn linker been.
Bijlage 8
* Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 5], respectievelijk brigadier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van aangever [benadeelde partij], -zakelijk weergegeven-:
Ik wil aangifte van mishandeling met een wapen en poging doodslag doen tegen de man genaamd [verdachte]. Op 17 maart 2018, omstreeks 01:00 uur ben ik thuis aangekomen. Bij mijn aankomst kregen [verdachte] en ik een discussie in de woonkamer. Nadat we even met elkaar hadden gediscussieerd liep ik naar buiten om naar mijn auto te gaan. Plotseling werd ik door [verdachte] met een mes aangevallen. Ik werd meteen achter elkaar met een mes gestoken. Ik werd eerst aan mijn borst gestoken. Hierna werd ik nog enkele keren door [verdachte] met het mes gestoken. Ik heb een steekwond aan mijn linkerborst, een steekwond aan mijn buik en drie (3) steekwonden aan mijn linker bovenbeen opgelopen. Vervolgens had ik het mes, dat in de rechterhand van [verdachte] was, vastgehouden. Ik had het mes met mijn hand vastgehouden, zodat hij mij niet verder kon steken. Ik vroeg meteen aan [verdachte], terwijl ik het mes vasthield of hij mij wil vermoorden. Ik hield het mes nog steeds vast en liet dit niet los, doordat [verdachte] het mes nog in zijn hand had. Ik liep hierdoor verwondingen op aan mijn linker wijsvinger. Hierna liet ik het mes los en liep snel naar mijn slaapkamer voor hulp.
Bijlage 9
* Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 5], beiden brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, en zakelijk weergegeven-:
Op 17 maart 2018, omstreeks 10:30 uur bleek dat het slachtoffer van de steekpartij [adres 1], niet opgenomen was in het Dr. Horacio Oduber Hospitaal. In verband hiermee, gingen wij, verbalisanten, op 17 maart 2017, omstreeks 11:20 uur naar de woning van het slachtoffer te [adres 1]. Ik, [verbalisant 1] had ter plaatse foto’s van het slachtoffer en zijn verwondingen opgemaakt. Voornoemde foto’s werden als bijlage aan dit proces-verbaal gevoegd.
Aan dit proces-verbaal als bijlage gevoegd:
- Zeven foto’s van de verwoningen van de slachtoffer/aangever [benadeelde partij].
Bijlage 10
*Een proces-verbaal van getuige verklaring van [dochter benadeelde partij], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 5] en [verbalisant 1], brigadier en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, beiden ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche District 2 (Noord), voor zover inhoudende, als verklaring van getuige [dochter benadeelde partij], -zakelijk weergegeven-:
Op 17 maart 2018, hoorde ik dat de deur van onze slaapkamer open ging. Hierna voelde ik dat iemand mijn benen aanraakte of dat hij bijna aan de rand van het bed was gevallen. Ik werd wakker en zag dat mijn vader mij trachtte wakker te maken. Mijn vader zei tegen mij om de politie op te bellen. Op dat moment zag ik dat mijn vader hevig aan het bloeden was. Mijn vader zei tegen mij dat [verdachte] hem had gestoken. Ik had de politie opgebeld. De politieagent had mij gevraagd of de man die mijn vader had gestoken nog steeds in de woning was. Op een gegeven moment hoorde ik dat de kraan van de badkamer van [verdachte] aan ging. Hierna zei ik meteen tegen de politie agent dat JA dat [verdachte] nog steeds in de woning was.
* Een geschrift, te weten een ontslagbrief van dr. Horacio E. Oduber , voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
[benadeelde partij], geboren [geboortedatum]heeft opgenomen gelegen van 17-3-2018 t/m 22-3-2018 in het Horacio E. Oduber Hospitaal op de afdeling chirurgie.
Reden van opname : Steekverwonding abdomen met perforatie colon.
Anamnese (bij opname): gisteren in SEH geweest ivm multipele steekverwondingen in abdomen. CT abdomen g.b. Toen tegen medisch advies in naar huis gegaan. Nu terug ivm toegenomen pijnklachten.
Aanvullend onderzoek
Ct-thorax abdomen 17-3 02:13:1. Oppervlakkige steekverwonding onder de linkertepel. 2. Wat diepere steekverwonding in de rechterbovenbuik met doorklieven van de buikspieren en de fascie ter plaatse zonder intra-abdominaal letsel.
Ct-thorax abdomen 17-3 13:21:Verdenking colon transversum perforatie na steekverwonding ventraal rechts in de buik.Veel ascites en intra-abdominale lucht.
Operatie 17-3-2018:laparotomie+repair colon en jejunum ( overhechten PDS 3-0)

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair: Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Verdachte heeft het slachtoffer meermalen, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn lichaam gestoken. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en heeft ernstig letsel veroorzaakt. Het is niet aan verdachte te danken dat het niet veel erger is afgelopen met het slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke misdrijven lijden vaak langdurig onder de lichamelijke en psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis. Verdachte is geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door dergelijke feiten in de samenleving worden veroorzaakt.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de justitiële documentatie betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

9.Schadevergoeding

De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ad Afl. 12.500,-, bestaande uit Afl. 5000,- aan materiële schade en Afl. 7.500,- aan immateriële schade (trauma echtgenote en kinderen).
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen omdat de vordering niet is onderbouwd.
Oordeel van het Gerecht ten aanzien van de vordering
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde als bewezen verklaard feit. De hoogte van die schade is echter niet komen vast te staan, nu de benadeelde partij zijn vordering niet met bewijsstukken heeft onderbouwd.
Het Gerecht overweegt ten aanzien van de gevorderde immateriële schade het volgende.
De benadeelde partij vordert vergoeding van de immateriële schade die voort vloeit uit de psychische gevolgen die de het strafbare feit voor zijn vrouw, zijn dochter en zijn stiefdochter hebben gehad.
Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in een strafzaak. Van rechtstreekse schade is sprake indien de justitiabele is getroffen in een belang dat door de overtreden strafbepaling wordt beschermd. In casu is [benadeelde partij] degene die rechtstreeks schade heeft geleden, nu hij door verdachte meermalen in zijn lichaam is gestoken, met als gevolg dat hij aan zijn dikke darm geopereerd moest worden. De partner van het slachtoffer alsmede de dochter en de stiefdochter van het slachtoffer, zijn niet zelf getroffen in enig belang dat de overtreden strafbepaling beschermt. Aldus kunnen zij niet worden aangemerkt als benadeelde partij.
Ten aanzien van het gevorderde wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:62 en 1:119 zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

Het Gerecht:
11.1
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
11.2
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
11.3
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
11.4
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
11.5
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vier (4) jaren;
11.6
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
11.7
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 4 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: