ECLI:NL:OGEAA:2018:633

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
186 van 2016/AUA201600886
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurder voor onrechtmatige daad in faillissementssituatie

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.G.A. Baiz, met betrekking tot een onrechtmatige daad. Eiseres was van 7 april 2004 tot 19 augustus 2010 in dienst bij Jabs N.V., h.o.d.n. Dazzles, en werd op staande voet ontslagen. Gedaagde was op dat moment de directeur en groot aandeelhouder van Jabs N.V., die in februari 2011 haar activiteiten staakte en op 23 februari 2011 uitgeschreven werd uit de Kamer van Koophandel. Eiseres heeft haar ontslag aangevochten, maar werd in eerste aanleg in het ongelijk gesteld. Het Hof heeft Jabs N.V. veroordeeld tot betaling van een bedrag aan eiseres, maar Jabs N.V. gaf aan geen verhaal te bieden omdat zij niet meer actief was.

Eiseres vorderde nu betaling van gedaagde, stellende dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door het ondernemingsvermogen van Jabs N.V. te onttrekken aan Dazzles en voort te zetten in andere ondernemingen. Gedaagde voerde verweer, en de rechter moest beoordelen of gedaagde persoonlijk aansprakelijk was voor de schade van eiseres. De rechter overwoog dat, hoewel in principe alleen de vennootschap aansprakelijk is, onder bijzondere omstandigheden ook de bestuurder aansprakelijk kan zijn. Dit kan het geval zijn als de bestuurder wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen.

Na beoordeling van de feiten concludeerde de rechter dat gedaagde niet persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt. De vordering van eiseres op basis van onrechtmatige daad werd afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 17 oktober 2018 door mr. Y.M. Vanwersch.

Uitspraak

Vonnis van 17 oktober 2018
Behorend bij A.R. 186 van 2016/AUA201600886
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: [EISERES],
gemachtigde: De advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [GEDAAGDE],
gemachtigde: De advocaat mr. M.G.A. Baiz.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
EISERES] is van 7 april 2004 tot 19 augustus 2010 in dienst geweest bij Jabs N.V. h.o.d.n. Dazzles. Op 19 augustus 2010 is [EISERES] op staande voet ontslagen.
2.2 [
GEDAAGDE] was directeur groot aandeelhouder van Jabs N.V.
Jabs N.V. heeft in februari 2011 haar activiteiten gestaakt en is op 23 februari 2011 uitgeschreven uit de kamer van koophandel.
2.3 [
GEDAAGDE] is tevens directeur van:
1. De naamloze vennootschap Darsons N.V. , h.o.d.n. Diamante Jewels & Time;
2. de naamloze vennootschap Adiju N.V. , h.o.d.n. Gold ‘R’ Us;
3. de naamloze vennootschap Exquisite accessoiries h.o.d.n. Adams House For Men.
2.4 [
EISERES] heeft haar ontslag aangevochten en werd door de rechter in eerste aanleg in het ongelijk gesteld. Bij beschikking van het Hof van 13 januari 2014 heeft het Hof Jabs N.V. veroordeeld tot betaling aan [EISERES] van een bedrag ad Afl. 14.628,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2010.
2.5
Bij brief van 14 januari 2014 heeft [EISERES] Jabs N.V. aangeschreven met het verzoek tot betaling over te gaan. Hierop liet Jabs N.V. weten dat zij sinds 2011 niet meer actief is en derhalve geen verhaal biedt.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
EISERES] vordert - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [GEDAAGDE] tot betaling van Afl. 14.628,70 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2010 tot de dag der voldoening en met veroordeling van [GEDAAGDE] tot vergoeding van de proceskosten in eerste aanleg, het hoger beroep en dit geding.
3.2 [
EISERES] grondt de vordering erop dat [GEDAAGDE] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld, door het ondernemingsvermogen te onttrekken aan Dazzlers en voort te zetten in een van zijn andere ondernemingen. Met deze handelwijze heeft [GEDAAGDE] het verhaal van [EISERES] gefrustreerd.
3.3 [
GEDAAGDE] voert hiertegen verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [GEDAAGDE] in hoedanigheid van bestuurder van Jabs N.V. uit hoofde van onrechtmatige daad persoonlijk jegens [EISERES] aansprakelijk, is voor de nakoming van de veroordelingen van het arrest van het Gemeenschappelijk Hof van 13 januari 2014, nu Jabs N.V. geen verhaal biedt. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
In het geval dat een schuldeiser van een vennootschap wordt benadeeld door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering, geldt als vertrekpunt dat slechts de vennootschap aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. Echter, onder bijzondere omstandigheden kan naast aansprakelijkheid van de vennootschap ook aansprakelijkheid worden aangenomen van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen “alleen dan” worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem ter zake van de benadeling, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (vgl. HR 5 september 2014, NJ 2014, 21; HR 18 februari 2000, NJ 2000, 295). Voor de onder (i) bedoelde gevallen geldt als criterium dat persoonlijke aansprakelijkheid van die bestuurder kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt gemaakt kan worden (vgl. HR 5 september 2014, NJ 2015, 22). In de onder (ii) bedoelde gevallen kan aansprakelijkheid van de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser worden aangenomen indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvan zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen (HR 8 December 2006, ECLI:NL:HR: 2006:AZ0758, NJ 2006, 589). Voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap gelden aldus hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval, de aard van de door de rechtspersoon uitgevoerde activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s, de gegevens waarover de bestuurder beschikte en behoorde te beschikken ten tijde van de hem verweten beslissingen of gedragingen, alsmede het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. Op zichzelf is voor onrechtmatig handelen van de bestuurder in persoon niet voldoende dat hij er niet op toeziet dat de rechtspersoon tijdig haar financiële verplichtingen nakomt (HR 13 juni 1986, NJ 1986, 825). Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van betalingsonwil (vgl. HR 3 april 1992, NJ 1992, 411), of het bewust bewerkstelligen van een toestand die betaling van een schuld verhindert, zoals het leeghalen van de vennootschap en overdracht van activa (vgl. Hof Den Haag 20 augustus 1998, JOR 1999, 39; Hof Den Haag 8 juni 1999, JOR 2000, 93).
4.3
In casu heeft [GEDAAGDE] in februari 2011 besloten om de activiteiten van Jabs N.V. te staken, wegens - aldus [GEDAAGDE] - tegenvallende resultaten. Op dat moment was tussen [EISERES] en de vennootschap een procedure aanhangig bij het gerecht in eerste aanleg. De beschikking in deze bodemprocedure is van 10 april 2012, derhalve ruim 14 maanden nadat Jabs N.V. haar activiteiten had gestaakt. De stelling van [EISERES] dat [GEDAAGDE] (al) in februari 2011 bewust Jabs N.V. leeg haalde om, in het geval [EISERES] de rechtszaak zou winnen, illusoir te maken, acht het gerecht onaannemelijk en is bovendien onvoldoende feitelijk onderbouwd. Om deze reden wordt deze stelling dan ook verworpen.
4.4
Nu gesteld noch gebleken is dat [GEDAAGDE] persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, wordt de vordering voor zover gebaseerd op onrechtmatige daad, afgewezen.
4.5
Nu [EISERES] bij conclusie van repliek heeft gesteld dat de vordering niet tevens gebaseerd is op vereenzelviging behoeven de stellingen die hierop betrekking hebben, geen verdere bespreking.
4.6 [
EISERES] wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt [EISERES] in de kosten van de procedure, die tot de datum van de uitspraak aan de kant van [GEDAAGDE] worden begroot op Afl. 2.000,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 oktober 2018 in aanwezigheid van De griffier.
Inhoudsinidicatie: civiel recht, onrechtmatige daad, aansprakelijkheid van gedaagde in hoedanigheid van bestuurder van bedrijf