ECLI:NL:OGEAA:2018:635

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201802901
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak, die op 17 oktober 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde de vrouw, eiseres, dat de man, gedaagde, de woning die zij samen bewoonden zou verlaten. De vrouw is eigenaar van de woning en heeft de man eerder gesommeerd om deze te verlaten, maar hij heeft hierop niet gereageerd. De vrouw vorderde in kort geding dat de man binnen 48 uur de woning zou verlaten, met machtiging voor haar om dit zelf te bewerkstelligen indien nodig. De man heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen, maar vroeg om een langere termijn voor de ontruiming.

De rechter oordeelde dat de vrouw recht had op ontruiming, aangezien de man zonder recht of titel in de woning verbleef. De rechter stelde vast dat de situatie onhoudbaar was en dat de man in staat moest worden geacht om een ander onderkomen te vinden. De termijn voor de ontruiming werd vastgesteld op uiterlijk een maand na betekening van het vonnis. De vrouw werd gemachtigd om de ontruiming zelf uit te voeren indien de man in gebreke bleef. De rechter compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vrouw direct kan overgaan tot ontruiming indien de man niet tijdig vertrekt.

Uitspraak

Vonnis van 17 oktober 2018
Behorend bij K.G. no. AUA201802901
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[de vrouw],
wonende in Aruba te [adres 1],
eiseres, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
[de man],
wonende in Aruba aan de [adres 2], doch feitelijk verblijvende te [adres 1],
gedaagde, hierna ook te noemen: de man,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de producties van beide partijen;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 3 oktober 2018, waaruit blijkt dat [de vrouw] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en [de man] in persoon is verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de producties kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, die ruim 4 jaar geleden is geëindigd. Partijen wonen nog steeds samen in de woning gelegen te [adres 1] in Aruba. De vrouw is eigenaar van die woning. Na het beëindigen van de relatie zou de man de woning verlaten. Dat heeft hij nog niet gedaan.
2.2
Bij brief van 2 februari 2018 is de man gesommeerd de woninguiterlijk 28 februari 2018 te verlaten. De man heeft hierop niet gereageerd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vrouw vordert - naar het gerecht begrijpt - in kort geding bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- de man te bevelen om binnen 48 uur, althans een door de rechter te bepalen termijn, de woning van de vrouw te verlaten, onder medeneming van al zijn persoonlijke goederen, met machtiging aan de vrouw om bij gebreke van dien ontruiming van die woning zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm, zulks onder verbeurte van een dwangsom indien de man nalaat aan dit vonnis te voldoen,
- de man te bevelen de woning zonder de uitdrukkelijke toestemming van de vrouw niet meer te betreden,
- met veroordeling van de man in de proceskosten.
3.2
De man heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen en stemt in met de ontruiming. De man voert echter verweer tegen de verzochte termijn, waarbinnen hij de woning dient te verlaten.
3.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de vorderingen blijkt voldoende uit de aard van de vorderingen en de daaraan ten grondslag liggende stellingen.
4.2
Met haar vordering tot ontruiming beoogt de vrouw een einde te maken aan een naar haar mening onrechtmatige situatie, te weten dat de man haar woning zonder recht of titel blijft bewonen. Niet gebleken is van enige verplichting zijdens de vrouw om de man in de woning te laten verblijven. Nu voorshands vaststaat dat de man thans de woning zonder recht of titel bewoont is de vordering tot ontruiming toewijsbaar. De man heeft ter zitting ook ingestemd met de verzochte ontruiming.
4.3
De man heeft ter zitting verzocht om de termijn waarbinnen hij de woning dient te ontruimen te stellen op 1 februari 2019.
4.4
Het gerecht is, gelet op het verhandelde ter zitting, van oordeel dat voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat er thans sprake is van een onhoudbare situatie en dat in redelijkheid niet van de vrouw kan worden gevergd dat partijen de woning samen blijven bewonen tot februari 2019. De man is in staat of dient in staat te worden geacht om ergens anders een onderkomen te vinden. Gelet op de gebleken spanningen tussen partijen en het feit dat de man sinds februari 2018 de tijd heeft gehad om een nieuwe onderdak te zoeken, acht het gerecht termen aanwezig om de termijn waarbinnen de man de woning dient te ontruimen te stellen op uiterlijk een maand na betekening van dit vonnis.
4.5
De vrouw zal gemachtigd worden zelf de woning te (doen) ontruimen in het geval de man met de ontruiming in gebreke blijft, desnoods met behulp van de sterke arm.
4.6
Daar de vrouw tot reële executie van de ontruiming kan overgaan met behulp van de sterke arm, is een dwangsom overbodig. Dit gedeelte van de vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.7
De vordering om de man te bevelen na de ontruiming de woning niet meer zonder toestemming van de vrouw te betreden zal ook worden toegewezen. De man heeft geen verweer hiertegen gevoerd.
4.8
In de aard van de relatie tussen partijen ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt de man om de woning van de vrouw gelegen te [adres 1] in Aruba te ontruimen en te verlaten, onder medeneming van al zijn goederen, en wel uiterlijk een maand na betekening van dit vonnis;
machtigt de vrouw, om indien de man met die ontruiming in gebreke blijft, deze zelf te (doen) uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm;
verbiedt de man om de woning na de ontruiming zonder de uitdrukkelijke toestemming van de vrouw te betreden;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.D. Angela, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.