ECLI:NL:OGEAA:2018:640

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
352 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met bedreiging en geweld in vereniging op twee jonge meisjes

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 26 oktober 2018 veroordeeld voor het medeplegen van diefstal met bedreiging tot geweld. De feiten vonden plaats op 24 maart 2018, toen de verdachte samen met een medeverdachte twee jonge meisjes heeft beroofd van hun tassen, waarbij zij bedreigd werden met een vuurwapen. De verdachte heeft een significante bijdrage geleverd aan de diefstal, door als bestuurder van de auto op de uitkijk te staan terwijl de medeverdachte de meisjes bedreigde en hun tassen afnam. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het Gerecht achtte de verdachte strafbaar en legde de gevorderde straf op, waarbij ook de verbeurdverklaring van het in beslag genomen motorvoertuig en de onttrekking aan het verkeer van het luchtdruk pistool werd bevolen. De verdachte werd ook veroordeeld tot de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen aan de aangeefsters. Het vonnis benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en stelt dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming noodzakelijk is om de verdachte te ontmoedigen zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/03285.
Zaaknummer: 352 van 2018
Uitspraak: 26 oktober 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [adres],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen, occuperende voor mr. C.F.K.J. Lejuez, advocaten in Aruba.
De officier van justitie, mr. C. Molle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de verbeurdverklaring, onttrekking aan het verkeer alsmede de teruggave aan de verdachte en de aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 2] van de in beslag genomen voorwerpen zoals door de officier van justitie aangeduid op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
De raadsman heeft verweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 24 maart 2018 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee tassen, in elk enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1] en [aangeefster 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en dit vuurwapen op het lichaam van die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] heeft/hebben gericht en gericht gehouden;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
[medeverdachte 1], op of omstreeks 24 maart 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee tassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1] en [aangeefster 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en dit vuurwapen op het lichaam van die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] heeft/hebben gericht gehouden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 maart 2018 in Aruba medeplichtig is geweest door het opzettelijk
- behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf en
- verschaffen van gelegenheid en middelen tot het plegen van het misdrijf,
welke (opzettelijke) medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte
- die [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders van en/of naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- vervolgens op de uitkijk heeft gestaan;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
hij
op of omstreeks 24 maart 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten het medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, als omschreven in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht,
opzettelijk voorwerpen, te weten een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een auto, voorhanden heeft/hebben gehad;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
hij
op of omstreeks 24 maart 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
voorhanden heeft gehad een vuurwapen, althans alleen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
hij
op ofomstreeks 24 maart 2018 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee tassen
, in elk enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangeefster 1] en [aangeefster 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes mededader(s),
welke diefstal werd
voorafgegaan envergezeld
en gevolgdvan
geweld enbedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1] en [aangeefster 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden engemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk
geweld enbedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/ofverdachtes mededader
(s)een
vuurwapen, althans eenop een vuurwapen gelijkend voorwerp
,heeft
/hebbengetoond aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en dit vuurwapen op het lichaam van die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] heeft
/hebbengericht en gericht gehouden
;.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van het primair tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu de bijdrage van de verdachte aan het delict niet van voldoende gewicht is geweest om van medeplegen te kunnen spreken. Hooguit zou sprake kunnen zijn van medeplichtigheid, aldus de raadsman.
Het gerecht verwerpt dit verweer. Uit de bewijsmiddelen (waaronder de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegd bij de politie) blijkt dat de verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde roofoverval. Bij de verdachte thuis is de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] akkoord gegaan om iemand op straat te gaan beroven als de gelegenheid zich voordoet. Aan de medeverdachte [medeverdachte 1] is een luchtdruk pistool (toebehorende aan de vriendin van de verdachte) meegegeven. Zij zijn toen rond gaan rijden. Verdachte heeft als bestuurder opgetreden. Op een gegeven moment zijn zij de twee aangeefsters tegen gekomen, waarna besloten is om deze twee meisjes te beroven. De medeverdachte [medeverdachte 1] is met het luchtdruk pistool uitgestapt en is richting de aangeefsters gegaan. De aangeefsters zijn met het luchtdruk pistool bedreigd, waarna de medeverdachte [medeverdachte 1] hun tassen heeft afgepakt en naar de auto van de verdachte terug is gerend. Verdachte is op de uitkijk gebleven en is in de auto op de medeverdachte [medeverdachte 1] blijven wachten. Na het instappen van de medeverdachte [medeverdachte 1] is de verdachte naar zijn huis gereden. Daar zijn de geldbedragen die in de tassen zijn gevonden verdeeld. Daaruit blijkt dat de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om van medeplegen te kunnen spreken.
Het Gerecht ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegd bij de politie te twijfelen. De verklaringen zijn op de hoofdlijn consistent.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij de artikelen 2:289 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft samen met een mededader een roofoverval gepleegd op twee jonge meisjes, waarbij zij bedreigd zijn met een luchtdruk pistool. Dit feit moet voor de aangeefsters een angstige en schokkende ervaring zijn geweest. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen nog langdurig de (psychische) gevolgen hiervan ondervinden. Verder veroorzaken feiten zoals deze niet alleen gevoelens van angst bij de directe slachtoffers ervan, maar versterken zij ook gevoelens van onveiligheid in de Arubaanse samenleving. Het Gerecht rekent het verdachte aan, dat hij bij het plegen van dit strafbaar feit niet stil heeft gestaan bij de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Het Gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde de verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het in beslag genomen motorvoertuig is vatbaar voor verbeurdverklaring. Het motorvoertuig behoort immers toe aan de verdachte en met behulp daarvan is het bewezen verklaarde begaan. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
Het in beslag genomen luchtdruk pistool is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met behulp van dit pistool is het bewezen verklaarde begaan. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal dit voorwerp daarom onttrekken aan het verkeer.
Het Gerecht zal de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 1 (zijnde een bankbiljet van 50 Arubaanse Florins), 9, 12, 14 en 15 (met uitzondering van de marihuanakruid maler) aan de verdachte gelasten, nu deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Het in beslag genomen bankbiljet van 10 Arubaanse Florins voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 3 zal worden teruggegeven aan de aangeefster [aangeefster 1], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De in beslag genomen voorwerpen voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 1 (zijnde twee bankbiljetten van 50 Arubaanse Florins), 2 (zijnde een bankbiljet van 25 Arubaanse Florins), 10 (zijnde een bankbiljet van vijf Amerikaanse dollars) en 4, 5, 6, 7, 8 (zijnde Arubaans losgeld)zullen worden teruggegeven aan de aangeefster [aangeefster 2], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het Gerecht acht zich niet in staat te beslissen omtrent de in beslag genomen marihuanakruid maler voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 15. Weliswaar wordt de verdachte wegens een strafbaar feit veroordeeld, maar het in beslag genomen voorwerp heeft met dat feit geen relatie en kan evenmin dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. Daarom kan het desbetreffende voorwerp niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:67 en 1:74 en 1:75, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
dertig (30) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
tien (10) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
twee (2) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een motorvoertuig met kenteken [kentekennummer];
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een luchtdruk pistool;
gelast de teruggave van de in beslaggenomen voorwerpen voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 1 (zijnde een bankbiljet van 50 Arubaanse Florins), 9, 12, 14 en 15 (met uitzondering van de marihuana kruid maler) aan de verdachte;
gelast de teruggave van de in beslaggenomen voorwerpen voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 1 (zijnde twee bankbiljetten van 50 Arubaanse Florins), 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 aan de aangeefster [aangeefster 2];
gelast de teruggave van de in beslaggenomen bankbiljet van 10 Arubaanse Florins voorkomende op de aangehechte beslaglijst onder nummer 3 aan de aangeefster [aangeefster 1];
verklaart ten aanzien van het in beslag genomen marihuanakruid maler, die niet voor verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer vatbaar is, dat het Gerecht tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw.. L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 26 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.