In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het veroordelen van de vader tot betaling van kinderalimentatie voor zijn minderjarige kinderen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 26 april 2018 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2018 waren de moeder, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de vader, die in persoon verscheen, aanwezig. De minderjarige kinderen zijn geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder, waarbij de vader de kinderen heeft erkend.
De vader werd verzocht een maandelijkse bijdrage van Afl. 275,- per kind te betalen, ingaande op 1 mei 2018. De moeder stelde de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op Afl. 550,- per kind per maand, een bedrag dat de vader niet heeft weersproken. De draagkracht van de moeder werd vastgesteld op een netto inkomen van Afl. 1.550,34 per maand, terwijl de vader aangaf Afl. 700,- per quincena te verdienen, maar geen salarisslips overlegde.
Het gerecht oordeelde dat de vader, gezien zijn draagkracht en de behoefte van de kinderen, een bijdrage van Afl. 200,- per kind per maand moest betalen, met ingang van 1 oktober 2018. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om een hogere bijdrage werd afgewezen. Deze beschikking werd gegeven door mr. A.H.M. van de Leur en openbaar uitgesproken op 16 oktober 2018.