In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 13 november 2018, is het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning van de minderjarige behandeld. De man, die in persoon procedeerde, had eerder op 3 april 2018 een verzoek ingediend, maar het gerecht oordeelde dat niet was komen vast te staan dat hij door bedreiging, dwaling of bedrog was bewogen tot de erkenning. Dit leidde tot de conclusie dat de man niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, zoals bepaald in artikel 1:205 lid 1 aanhef en onder b en lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De Voogdijraad, vertegenwoordigd door een bijzondere curator, heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij niet namens de minderjarige een verzoek tot vernietiging van de erkenning door de man zal indienen, omdat zij dit niet in het belang van de minderjarige achten. Het gerecht heeft vastgesteld dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige, en volgens artikel 1:205 lid 4 BW kan de minderjarige zelf tot uiterlijk vijf jaren na haar meerderjarigheid een verzoek tot vernietiging van de erkenning indienen.
Uiteindelijk heeft het gerecht op 13 november 2018 de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, waarmee de erkenning van de minderjarige door de man in stand blijft. Deze beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela in tegenwoordigheid van de griffier.