ECLI:NL:OGEAA:2018:701

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
K.G. no. AUA201802780
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een appartement in kort geding met vordering tot betaling van achterstallige huur en kosten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.M.E. Mohamed, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die beiden in Aruba wonen. De procedure vond plaats op 2 november 2018, waarbij eiser en gedaagden in persoon verschenen. Eiser vorderde dat gedaagden het appartement, gelegen aan een specifiek adres in Aruba, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis zouden ontruimen. Daarnaast vorderde eiser betaling van Afl. 43.468,05 aan achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente en toekomstige huurtermijnen zolang gedaagden het appartement niet ontruimen.

Gedaagden erkenden het verschuldigde bedrag en verzetten zich niet tegen de ontruiming, wat de procedure vereenvoudigde. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van eiser bij de ontruiming evident was, vooral omdat gedaagden de verschuldigdheid van het bedrag erkenden. Het Gerecht besloot de ontruimingsvordering toe te wijzen, evenals de vordering tot betaling van achterstallige huur en kosten, aangezien gedaagden geen verweer voerden tegen deze vorderingen.

In de beslissing werd ook bepaald dat gedaagden, als in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten moesten vergoeden, die waren begroot op Afl. 1.243,10 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagden onmiddellijk moesten voldoen aan de ontruimingsbevelen en betalingsverplichtingen.

Uitspraak

Vonnis van 21 november 2018
Behorend bij K.G. no. AUA201802780
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding van:
[eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:

1.[gedaagde 1],

en:

2.[gedaagde 2],

beiden wonende in Aruba,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 2 november 2018.
1.2 [
eiser] is toen ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. [gedaagden] zijn in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-[gedaagden] beveelt het in Aruba te [adres] gelegen appartement binnen 14 dagen (althans een door het Gerecht te bepalen andere termijn) na de betekening aan [gedaagden] van dit vonnis te ontruimen met alle zich daarin van hunentwege bevindende personen en goederen, en onder afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiser];
-[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om aan [eiser] te betalen Afl. 43.468,05,-- aan achterstallige huur (plus kosten van utiliteiten) tot en met september 2018, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 augustus 2018 en voorts te vermeerderen met iedere na september 2018 verschenen huurtermijn ad Afl. 700,-- maandelijks zolang [gedaagden] het appartement niet hebben ontruimd;
-[gedaagden] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.2 [
gedaagden] erkennen het in hoofdsom gevorderde bedrag verschuldigd te zijn aan [eiser] en zij verzetten zich niet tegen de verzochte ontruiming. [gedaagden] hebben in het licht daarvan verklaard dat zij in staat zijn om binnen 14 dagen het van [eiser] gehuurde appartement te ontruimen.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn ontruimingsvordering ligt besloten in de aard van die vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Nu [gedaagden] de verschuldigdheid van het in hoofdsom door [eiser] gevorderde bedrag hebben erkend, brengen proceseconomische redenen met zich dat redelijkerwijze niet van [eiser] gevergd kan worden om zich te dien aanzien naar de bodemrechter te wenden.
3.2
De ontruimingsvordering van [eiser] zal worden toegewezen als na te melden, nu [gedaagden] die vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen niet hebben bestreden (en daarom in een bodemprocedure een gelijk oordeel valt te verwachten).
3.3
De vordering van [eiser] ter zake van betaling bij wijze van voorschot van achterstallige huur plus utiliteiten zal, als zijnde door [gedaagden] erkend, worden toegewezen (nu ook te dezen een gelijk oordeel valt te verwachten in een bodemprocedure). De over dat bedrag gevorderde rente zal, als zijnde niet door [gedaagden] bestreden, eveneens worden toegewezen.
3.4
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [gedaagden] bij afwijzing van het door [eiser] verzochte ten opzichte van de belangen van [eiser] bij toewijzing daarvan.
3.5 [
gedaagden] zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (750,- + 246,55 + 246,55 =) Afl. 1.243,10 aan verschotten (griffierechten en kosten van oproepingen) en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-beveelt [gedaagden] het in Aruba te [adres] gelegen appartement binnen 14 dagen na de betekening aan [gedaagden] van dit vonnis te ontruimen met alle zich daarin van hunentwege bevindende personen en goederen, en onder afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiser];
-veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk - des dat hetgeen de één heeft betaald de ander in zoverre bevrijdt - om aan [eiser] te betalen Afl. 43.468,05,-- aan achterstallige huur (plus kosten van utiliteiten) tot en met september 2018, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en voorts te vermeerderen met iedere na september 2018 verschenen maandelijkse huurtermijn ad Afl. 700,-- zolang [gedaagden] het appartement niet hebben ontruimd;
-veroordeelt [gedaagden] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.243,10 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.