Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
- het tussenvonnis van 7 maart 2018;
- de akte uitlating aan de zijde van [Naam Eiser];
- de antwoordakte van [Naam Gedaagde].
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen, hierna aangeduid als [Naam Eiser] en [Naam Gedaagde]. De procedure begon met een tussenvonnis op 7 maart 2018, waarin het gerecht oordeelde dat [Naam Eiser] recht had op verrekening van de grondbelasting tot 11 december 2014. [Naam Eiser] werd in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken over te leggen, waaruit zou blijken om welk bedrag het ging. Het gerecht wees de aanspraak van [Naam Eiser] op verdeling van de grondbelasting vanaf 2015 af, omdat hij de echtelijke woning bleef gebruiken en derhalve alle lasten diende te dragen.
[Naam Eiser] overhandigde een afbetalingsschema van de Servicio di Impuesto, waaruit bleek dat er nog een bedrag van AWG 1.277,04 verschuldigd was over het jaar 2014. Dit bedrag diende door [Naam Gedaagde] te worden betaald, wat in mindering strekt op de overbedeling. [Naam Eiser] stelde verder dat [Naam Gedaagde] ook de helft van de erfpacht en grondbelastingschulden na de peildatum diende te betalen, maar dit werd door het gerecht verworpen. Het gerecht oordeelde dat alle lasten van de woning vanaf de peildatum voor rekening van [Naam Eiser] komen, en dat hij geen gebruikersvergoeding verschuldigd is.
In de uitspraak werd bepaald dat [Naam Eiser] aan [Naam Gedaagde] een bedrag van AWG 9.622,87 diende te betalen, zijnde de helft van de overwaarde van de echtelijke woning, na aftrek van een eerder genoemd bedrag. Het gerecht benoemde ook notaris mr. [notaris] voor het transport van de woning. De kosten werden gecompenseerd, en het verzoek van [Naam Gedaagde] om ontslag uit aansprakelijkheid voor gemeenschapsschulden werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.M. Vanwersch op 14 november 2018.