ECLI:NL:OGEAA:2018:765

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
391 van 2017/AUA201700424
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederen na echtscheiding met betrekking tot bankrekeningen en onroerend goed

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van huwelijksgoederen na een echtscheiding tussen de man en de vrouw. De procedure volgde op eerdere tussenvonnissen van 31 januari en 30 mei 2018, waarin de vrouw werd gevraagd om toelichting te geven op haar financiële transacties. De vrouw had een aanzienlijk bedrag van de gezamenlijke CMB-rekening overgemaakt naar haar vader, wat door de man als onterecht werd betwist. De rechter oordeelde dat de vrouw niet had aangetoond dat haar uitgaven gemeenschappelijk waren en dat het saldo van de CMB-rekening aan de vrouw werd toebedeeld. De man en vrouw hadden ook een geschil over een lening bij de moeder van de man, die door de vrouw werd betwist. De rechter concludeerde dat deze lening niet binnen de huwelijkse gemeenschap viel. Uiteindelijk werd de verdeling van de huwelijksgoederen vastgesteld, waarbij de man een bedrag van AWG 35.805 aan de vrouw moest betalen wegens overbedeling. De rechter benadrukte dat de uitkomst van de procedure niet aan de verwachtingen van partijen voldeed, maar dat het een gevolg was van de complexe financiële situatie na de echtscheiding. De proceskosten werden gecompenseerd en de uitspraak werd gedaan op 12 december 2018.

Uitspraak

Vonnis van 12 december 2018
Behorend bij A.R. 391 van 2017/AUA201700424
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser]
wonende te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. C.H. Lejuez.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 mei 2018;
- de akte aan de zijde van de vrouw;
- de antwoordakte aan de zijde van de man.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Voorop wordt gesteld dat volhard wordt bij hetgeen reeds is overwogen en beslist bij tussenvonnis van 31 januari 2018 en 30 mei 2018.
2.2
Bij tussenvonnis van 30 mei 2018 is de vrouw in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven op een aantal door haar verrichte transacties op de CMB rekening [nummer] in de periode oktober 2015 tot 12 februari 2016. Met name is de vrouw verzocht om in te gaan op de stellingen van de man zoals weergegeven in sustenu 55 tot en met 74 van zijn conclusie van antwoord. Vast staat dat deze CMB-rekening in november 2015 een batig saldo van AWG 347.170,60 had. Op 17 februari 2016, toen door de man maritaal conservatoir beslag werd gelegd op deze rekening, bleek dit saldo (nog maar) AWG 83.085,52 te zijn. Vast staat dat de vrouw een bedrag van ongeveer AWG 210.000,00 aan haar vader had overgemaakt. Bij tussenvonnis van 30 mei 2018 is reeds beslist dat de vrouw dit bedrag ten onrechte heeft onttrokken aan en dat zij dit terug dient te betalen aan de gemeenschap. De vrouw diende tevens een toelichting te geven op door haar gedane mutaties ten belopen van het verschil tussen AWG 347.170,60 en
de reeds verantwoorde AWG 210.000,00.
2.3
De vrouw heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en een akte genomen.
Als productie 8 bij deze akte heeft de vrouw een overzicht overgelegd van een aantal door haar verrichte mutaties van de CMB-rekening. De man heeft dit overzicht gemotiveerd betwist en stelt dat de vrouw in de onderbouwing van haar uitgaven niet consistent is. Voorts stelt de man dat door de vrouw opgevoerde kosten ten dele dateren van nadat partijen reeds uit elkaar waren en bovendien kosten betreffen die niet gemeenschappelijk zijn, zoals de kosten van de opleiding van de vrouw alsmede haar advocaatkosten. Tevens heeft de man gesteld dat de vrouw eigen inkomsten had en dat hij Afl. 1.500,00 aan kinderalimentatie betaalde.
2.4
Met de man is het gerecht van oordeel dat de vrouw er niet in is geslaagd om aan te tonen dat de door haar gedane betalingen van de CMB-rekening gemeenschappelijk waren. Aangezien de vrouw met de kinderen de echtelijke woning had verlaten, kan zij evenmin betalingen hebben gedaan ten behoeve van het gemeenschappelijke huishouden en/of vakanties. Aldus wordt ervan uitgegaan dat tot de te verdelen gemeenschap een bedrag behoort het batige saldo op 20 november 2015 van AWG 347.170,60. Partijen hebben ieder recht op de helft van dit saldo. Nu de vrouw deze rekening heeft gebruikt wordt dit saldo van AWG 347.170,60 aan haar toebedeeld.
2.5
Tot slot twisten partijen nog over de door man gestelde lening ad AWG 68.082,19 bij zijn moeder. De vrouw betwist het bestaan van een overeenkomst van geldlening tussen de man en zijn moeder. Zij heeft als productie 2 bij akte na tussenvonnis van 30 mei 2018 een gedetailleerde lijst overgelegd naar aanleiding van de door de man opgevoerde kosten die zijn moeder betaald zou hebben. Uit deze productie 2 volgt dat de vrouw betwist dat de moeder van de man diverse kosten ten behoeve van de echtelijke woning heeft voldaan. De man is hier, hoewel daartoe nog gelegenheid te hebben gehad, verder niet op ingegaan. Aldus is in rechte niet komen vast te staan dat de man met instemming van de vrouw gelden heeft geleend bij zijn moeder. Dit heeft tot gevolg dat deze schuld niet binnen de huwelijkse goederengemeenschap valt en niet voor verdeling in aanmerking komt.
2.6
Het voorgaande in combinatie met de reeds genomen beslissingen leidt tot de volgende toedeling:
man vrouw
Overwaarde huis: AWG 388.000 [MERK auto] AWG 25.000
Inboedel: AWG 50.000 CMB AWG 347.171
[merk auto], [model] AWG 15.000
Creditcard AWG 9.220 (-)
-------------------------------------------- ----------------------
AWG 443.780,00 AWG 372.171
2.7
Uit het voorgaande volgt dat de man is overbedeeld met een bedrag van
AWG 71.609. Hiervan dient hij de helft, zijnde een bedrag afgerond ad AWG 35.805, aan de vrouw te voldoen.
2.8
Het gerecht beseft dat de uitkomst van deze procedure niet aan de verwachtingen van partijen zal voldoen. Het is evenwel een feit van algemene bekendheid dat een echtscheiding vaak grote financiële gevolgen heeft. Voorts is het in de onderhavige zaak onmogelijk om alles tot achter de komma uit te rekenen. De onderstaande verdeling is dan ook de uitkomst van een lange procedure, waarin partijen over en weer het nodige zout op slakken hebben gelegd. Indien er onverhoopt posten onverdeeld zijn gebleven, dan zullen deze alsnog naar redelijkheid verdeeld dienen te worden, voor zo ver dit door het verstrijken van de tijd nog niet is gebeurd. Met betrekking tot de en/of-bankrekeningen dienen partijen in onderling overleg te bepalen wie welke rekening aanhoudt.
2.9
De man heeft verzocht om een notaris te benoemen ten overstaan van wie de verdeling dient plaats te vinden, doch het gerecht ziet niet in welk belang daarmee is gediend. De verdeling wordt in het onderstaande vast gesteld terwijl het onroerend goed op naam van de man staat en derhalve niet geleverd hoeft te worden door de vrouw. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
2.1
In verband met de aard van de procedure worden de proceskosten gecompenseerd.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie en reconventie
3.1
stelt de verdeling tussen partijen als volgt vast:
Aan
de manwordt toebedeeld:
  • het recht van erfpacht op het perceel grond kadastraal bekend als Land Aruba, Eerste Afdeling Sectie […] nrs. [nummers] en [nummers], groot 674m2 respectievelijk 261m2, met daarop de echtelijke woning, plaatselijk bekend als [adres];
  • de inboedel van de echtelijke woning;
  • een motorvoertuig van het merk [merk], model [model] met kenteken A-[nummers];
  • de hypothecaire geldlening ten behoeve van de echtelijke woning, mits de bank hieraan meewerkt;
  • de creditcardschuld ad USD 5.121,15;
  • een schuld aan APFA ad € 10.105,20;
  • alle bankrekeningen op naam van de man, met dien verstande dat de saldi op of rond de peildatum 6 juni 2016 verdeeld dienen te worden;
Aan
de vrouwwordt toebedeeld:
- een motorvoertuig van het merk [MERK auto] met kenteken A-[nummers]
- alle bankrekeningen op naam van de vrouw, met dien verstande dat de saldi op of rond de peildatum 6 juni 2016 verdeeld dienen te worden
3.2
de man betaalt wegens overbedeling aan de vrouw een bedrag ad AWG 35.805,00;
3.3
pensioenverdeling vindt plaats volgens de wet;
3.4
eventuele aanslagen en of teruggaven die betrekking hebben op de periode voor 6 juni 2016 worden gelijkelijk verdeeld;
3.5
de vrouw doet afstand van een schenking van de grootmoeder aan de man van
AWG 50.000,00;
3.6
partijen dragen zorg voor de aflossing van hun eigen schuld aan DUO;
3.7
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
3.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.