ECLI:NL:OGEAA:2018:766

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
2276 van 2017/AUA201702759
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van koopovereenkomsten en betaling door gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap Maricar Logistics N.V. (hierna: Maricar) betaling van een bedrag van AWG 25.119,46 van de gedaagde, die een eenmanszaak heeft ingeschreven. Maricar stelt dat de gedaagde goederen bij haar heeft besteld en deze onbetaald heeft gelaten. De gedaagde betwist echter dat zij de contractuele wederpartij is en stelt dat haar zoon de daadwerkelijke koper is. De rechter heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende conclusies zijn ingediend, en heeft uiteindelijk geoordeeld dat Maricar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde de contractuele wederpartij is. De rechter heeft de vordering van Maricar afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op AWG 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 12 december 2018.

Uitspraak

Vonnis van 12 december 2018
Behorend bij AR 2276 van 2017/AUA201702759
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
MARICAR LOGISTICS. N.V.h.o.d.n. Complete Logistics,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Maricar,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] heeft op 7 maart 2012 de eenmanszaak ‘[naam eenmanszaak]’ bij de Kamer van Koophandel ingeschreven. De eenmanszaak had als doel de handel in voedingssupplementen, vitaminen en proteïnen voor body building en de kleinhandel in sportkleding en –artikelen.
2.2
Op 1 november 2016 heeft Maricar [gedaagde] een sommatie gestuurd op het adres [adres], waarin zij aanspraak maakt op een bedrag ad AWG 25.119,46, te vermeerderen met 15% buitengerechtelijke incassokosten en rente, totaal AWG 31.222,50.
2.3
Op 15 juni 2017 stuurt Maricar een aanmaning voor een bedrag ad AWG 31.688,75 aan [gedaagde], deze keer aan het adres [adres].

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Maricar vordert - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van AWG 25.119,46 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid, alsmede met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de 15% buitengerechtelijke kosten en de proceskosten (waaronder de beslagkosten).
3.2
Maricar grondt de vordering erop dat [gedaagde] goederen bij haar heeft besteld en onbetaald heeft gelaten.
3.3 [
gedaagde] voert hiertegen verweer dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of partijen elkaars contractuele wederpartij zijn ten aanzien van diverse koopovereenkomsten, waarvan Maricar thans nakoming (betaling) vordert.
4.2 [
gedaagde] betwist dat zij ooit producten en/of goederen heeft gekocht bij Maricar. Zij stelt dat haar zoon de contractuele wederpartij is van Maricar. Zij verwijst ter onderbouwing van dit standpunt naar de door Maricar overgelegde facturen, die op naam van [naam zoon], haar zoon, staan. Ook verwijst [gedaagde] naar tussen Maricar en haar zoon gevoerde e-mailcorrespondentie over de openstaande bedragen alsmede naar de door haar zoon opgestelde verklaring, waaruit volgt dat hij degene is geweest die de goederen en/of producten heeft gekocht.
4.3
Maricar stelt hier slechts tegenover dat de eenmanszaak ‘[naam eenmanszaak] van [gedaagde] is en zij bovendien de door Maricar afgeleverde goederen in ontvangst heeft genomen cq voor ontvangst heeft getekend. Met [gedaagde] is het gerecht evenwel van oordeel dat het enkele feit dat [gedaagde] (bij afwezigheid van haar zoon) getekend heeft voor de ontvangst van de goederen, niet tot gevolg heeft dat zij hierdoor aangemerkt kan worden als de contractuele wederpartij van Maricar. Ook het feit dat de zoon van [gedaagde] de naam van haar eenmanszaak gebruikt, leidt niet tot een ander oordeel. Daar komt bij dat de zoon heeft verklaard dat hij de naam van de eenmanszaak van zijn moeder heeft gebruikt en hij bovendien bereid is om aan zijn betalingsverplichting jegens Maricar te voldoen.
4.4
In het licht van het gemotiveerde verweer lag het op de weg van Maricar om feiten te stellen en zo nodig te bewijzen, waaruit volgt dat het [gedaagde] was die steeds goederen en/of producten kocht bij Maricar. Maricar heeft haar stelling dat [gedaagde] degene was met wie zij de successievelijke koopovereenkomsten heeft gesloten evenwel in het geheel niet met feiten gestaafd. Dit heeft tot gevolg dat het door Maricar in algemene bewoordingen gedane bewijsaanbod wordt gepasseerd en de vordering als zijnde onvoldoende feitelijk onderbouwd wordt afgewezen.
4.5
Maricar wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt Maricar in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op AWG 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.