ECLI:NL:OGEAA:2018:767

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
AUA201702869
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van een geldleningsovereenkomst met betrekking tot buitengerechtelijke kosten en rente

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, Island Finance Aruba N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet bij naam is genoemd in het vonnis. De eiseres vordert betaling van Afl. 13.867,50, vermeerderd met een rente van 1,4% per maand vanaf 28 februari 2017, tot een maximum van Afl. 11.644,63, en na het bereiken van dit maximum, de wettelijke rente tot de dag van voldoening. Daarnaast vordert zij 15% buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, inclusief beslagkosten.

De eiseres stelt dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de geldleningsovereenkomst. De gewijzigde eis is door de gedaagde niet bestreden. Tijdens de procedure is er een schuldbekentenis overgelegd, waarin is opgenomen dat de gedaagde afstand doet van verder verweer en dat de eiseres afstand doet van eerder gevorderde gerechtskosten en beslagkosten. Desondanks vraagt de eiseres om een kostenveroordeling, wat in strijd lijkt te zijn met de gemaakte afspraken.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eiseres zich aan de schuldbekentenis moet houden en dat de gewijzigde vordering met betrekking tot de gerechtskosten op een vergissing berust. De buitengerechtelijke kosten zijn ambtshalve gematigd tot Afl. 1.500,-. Het Gerecht heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 12 december 2018 door rechter mr. J. Sap.

Uitspraak

Vonnis van 12 december 2018
Behorend bij A.R. AUA201702869
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Island Finance,
gemachtigde: mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. S.O.R.’G Faarup.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de mededeling ter rolle dat wordt afgezien van conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
Island Finance vordert, na wijziging van eis, betaling van Afl. 13.867,50 vermeerderd met 1,4% overeengekomen rente per maand vanaf 28 februari 2017 tot een maximum van Afl. 11.644,63 en na het bereiken van dit maximum vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag de voldoening, alsmede 15% buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, het beslag daaronder begrepen.
2.2
Aan haar vordering legt Island Finance ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verbintenis uit hoofde van een geldleningsovereenkomst.
2.3
De gewijzigde eis is door [gedaagde] niet bestreden.
2.4
Achter de conclusie van repliek bevindt zich een schuldbekentenis, die is opgemaakt op 30 oktober 2018, hangende de procedure. Daarin is onder art. 1, eerste gedachtestreepje opgenomen tot welk bedrag de vordering zal worden verminderd, maar ook “Verder zal Island Finance afstand doen van de eerder gevorderde gerechtskosten en beslagkosten.” Tegenover de regeling ziet [gedaagde] af van verder verweer.
2.5
Geconstateerd moet worden dat Island Finance, in weerwil van de hiervoor beschreven afspraak, wel om een kostenveroordeling vraagt. Dit deel van de gewijzigde vordering is verder niet toegelicht en is ook niet te begrijpen in het licht van de gemaakte afspraken, zoals verwoord in de door Island Finance overgelegde schuldbekentenis. Het Gerecht gaat ervan uit dat Island Finance zich wil houden aan de schuldbekentenis, die ook door haar (gemachtigde) is ondertekend en dat de gewijzigde vordering, voor zover betrekking hebbend op de gerechtskosten op een vergissing berust. Het Gerecht zal dit deel dan ook afwijzen. De buitengerechtelijke kosten worden ambtshalve gematigd tot het bij het Hof gebruikelijke tarief, in casu Afl. 1.500,-.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Island Finance tot betaling van Afl. 13.867,50 vermeerderd met 1,4% overeengekomen rente per maand vanaf 28 februari 2017 tot een maximum van Afl. 11.644,63 en na het bereiken van dit maximum vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag de voldoening, alsmede tot een bedrag van Afl. 1.500,- aan buitengerechtelijke kosten;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 12 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.