ECLI:NL:OGEAA:2018:772

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
AUA201803559
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van gehuurd appartement

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, die in persoon procedeerde, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet verschenen was. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 6 november 2018 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 22 november 2018. Eiser vorderde onder andere de ontruiming van een appartement dat hij aan gedaagde had verhuurd, alsook betaling van achterstallige huur. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd, waardoor het Gerecht de vorderingen van eiser kon toewijzen zonder verdere bewijsvoering.

Het Gerecht oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij de ontruiming, gezien de aard van het verzoek en het feit dat gedaagde niet had gereageerd op de vorderingen. Eiser kreeg de mogelijkheid om de ontruiming zelf te bewerkstelligen, maar het Gerecht wees de vordering tot gedwongen ontruiming door de sterke arm af, aangezien dit het terrein van de deurwaarder betreft. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en een dwangsom voor het geval hij het vonnis niet opvolgde.

De beslissing van het Gerecht werd uitgesproken op 12 december 2018, waarbij gedaagde een termijn van veertien dagen werd gegeven om het appartement te ontruimen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 12 december 2018
Behorend bij K.G. AUA201803559
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[Gedaagde],
wonende Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 6 november 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak op 22 november 2018.
1.2 [
eiser] is in persoon ter terechtzitting verschenen. Hoewel deugdelijk opgeroepen is [gedaagde] niet ter zitting verschenen. Tegen hem is daarom verstek verleend. [eiser] heeft gepersisteerd in het door hem gestelde en verzochte.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
[eiser] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. [gedaagde] beveelt om onmiddellijk na de betekening van dit vonnis aan [gedaagde] het van [eiser] gehuurde appartement gelegen in Aruba te [adres] te ontruimen met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen en met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiser], en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] dat bevel niet opvolgt;
b. [eiser] machtigt om die ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm;
c. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser] te betalen Afl. 3.600,-- aan achterstallige huur tot en met augustus 2018, te vermeerderen wettelijke rente gerekend vanaf 12 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en voorts te vermeerderen met Afl. 1.800,-- voor iedere na augustus 2018 verschenen huurtermijn voor het geval [gedaagde] het van [eiser] gehuurde appartement niet heeft ontruimd;
d. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
e. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.2 [
gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij de door hem verzochte ontruiming ligt besloten in de aard van dat verzoek en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Nu [gedaagde] de geldvordering van [eiser] en de daaraan ten gronde gelegde stellingen niet heeft bestreden, kan redelijkerwijze en om proceseconomische redenen niet van [eiser] worden gevergd om die vordering ter beoordeling aan de bodemrechter voor te leggen.
3.2 [
gedaagde] heeft de vorderingen van [eiser] onder a. en c. en de daaraan ten gronde gelegde stellingen niet bestreden. Die vorderingen, die overigens onrechtmatig noch ongegrond voorkomen, zullen daarom worden toegewezen als na te melden met inachtneming van het navolgende.
3.3
Op grond van redelijkheid en billijkheid zal aan [gedaagde] een ontruimingstermijn worden gegund van twee weken. Gesteld noch is gebleken dat [gedaagde] niet in staat is om het van [eiser] gehuurde appartement binnen die termijn te ontruimen.
3.4
Dwangsommen zullen gemaximeerd aan [gedaagde] worden opgelegd.
3.5
De vordering onder b. zal worden afgewezen, omdat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein van de deurwaarder betreft.
3.6 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (450,- + 230,84 + 230,84 =) Afl. 911.68 aan verschotten (griffiegelden en kosten van oproeping van partijen). Er worden geen punten van het liquidatietarief geliquideerd, omdat [eiser] in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten professioneel optredende rechtsbijstandverlener.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding bij verstek:
-beveelt [gedaagde] om binnen veertien (14) dagen na de betekening van dit vonnis aan [gedaagde] het van [eiser] gehuurde appartement gelegen in Aruba te [adres] te ontruimen met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen en met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiser];
-bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeurt van
Afl. 500,-- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] dat bevel niet opvolgt, met dien verstand dat [gedaagde] te dezen niet meer dan Afl. 25.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen Afl. 3.600,-- aan achterstallige huur tot en met augustus 2018, te vermeerderen wettelijke rente gerekend vanaf 12 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en voorts te vermeerderen met Afl. 1.800,-- voor iedere na augustus 2018 verschenen huurtermijn voor het geval [gedaagde] het van [eiser] gehuurde appartement niet heeft ontruimd;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 12 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.