ECLI:NL:OGEAA:2018:775

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
AUA201801438 AR
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot zekerheidstelling in civiele procedure tussen eiser en gedaagde

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, wonende in de Verenigde Staten van Amerika, een verzoek ingediend tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten. Eiser vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk is ontbonden en veroordeling van gedaagde tot betaling van Afl. 20.739,57, alsook de proceskosten. Gedaagde, wonende in Aruba, heeft verweer gevoerd en stelt dat eiser vreemdeling is in de zin van artikel 122 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en vraagt om zekerheidstelling voor de betaling van kosten, schade en intresten.

De rechter heeft in het incident geoordeeld dat het verzoek van gedaagde tot zekerheidstelling wordt afgewezen. De rechter verwijst naar het Nederlands-Amerikaans vriendschapsverdrag, dat bepaalt dat onderdanen van beide partijen gelijke behandeling genieten. Aangezien eiser onderdaan is van de Verenigde Staten, heeft hij recht op dezelfde toegang tot de burgerlijke rechter als onderdanen van Aruba, wat betekent dat hij geen zekerheid voor de proceskosten hoeft te stellen. Gedaagde wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser in het incident, begroot op Afl. 1.000,00 aan salaris van de gemachtigde. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven, met een verwijzing naar de rol op 9 januari 2019 voor conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde.

Uitspraak

Vonnis van 5 december 2018
Behorend bij AUA201801438 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot zekerheidstelling in de zaak van:
[Eiser]
wonende te Verenigde Staten van Amerika,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. Z.J.E. Paesch,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de incidentele conclusie van [gedaagde]
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiser].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VORDERING EN HET VERWEER

2.1 [
eiser] vordert in de hoofdzaak – kort gezegd – een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk is ontbonden en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van Afl. 20.739,57 en met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten.
2.2 [
gedaagde] heeft gesteld dat uit het inleidend verzoekschrift blijkt dat [eiser] vreemdeling is in de zin van art. 122 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) en vraagt in verband daarmee [eiser] te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de betaling van kosten, schade en intresten waartoe [eiser] zou kunnen worden veroordeeld.
2.3 [
eiser] voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

3.DE BEOORDELING

in het incident
3.1
Het verzoek zal worden afgewezen.
3.2
Tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika geldt het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika (Trb. 956 No. 40, kortweg Het Nederlands-Amerikaans vriendschapsverdrag, verder: het Verdrag).
3.3
Ingevolge artikel III lid 1 van het Verdrag zullen onderdanen van beide partijen over en weer te allen tijde bescherming en veiligheid genieten en zullen onderdanen van de ene partij onder gelijke omstandigheden niet ongunstiger worden behandeld dan onderdanen van de andere partij ten aanzien van de bescherming en veiligheid van hun persoon en hun rechten. In geen geval zullen zij in dit opzicht een ongunstiger behandeling genieten dan die, welke onderdanen van een derde land genieten. Ingevolge artikel V lid 1 van het Verdrag zullen onderdanen en vennootschappen van de ene partij binnen het grondgebied van de andere partij nationale behandeling genieten met betrekking tot het recht zich in elke aanleg te wenden tot de gewone rechter, administratieve scheidsgerechten en instanties, zowel ter verkrijging als ter verdediging van hun recht. Meer in het bijzonder bepaalt artikel 5 van het Protocol bij voormeld Verdrag dat het in artikel V lid 1 van het Verdrag bedoelde recht onder meer omvat een vrijstelling van de verplichting van het storten van een waarborgsom voor de kosten.
3.4 [
eiser] is onderdaan van een staat van de Verenigde Staten van Amerika, zodat [eiser] op dezelfde wijze toegang tot de burgerlijke rechter dient te krijgen als een onderdaan van Aruba. Nu voor deze laatsten geldt dat geen zekerheid voor de proceskosten gesteld behoeft te worden, geldt dat ook voor [eiser].
3.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [gedaagde] worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [eiser] in dit incident.
in de hoofdzaak
3.6
De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven.

4.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
in het incident
4.1
wijst de vordering af;
4.2
veroordeelt [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten van [eiser] in het incident en begroot deze kosten Afl. 1.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
in de hoofdzaak
4.3
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 9 januari 2019 voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde].
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.