ECLI:NL:OGEAA:2018:779

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
371 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer van verdovende middelen met vrijspraak voor wapenbezit

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] en thans gedetineerd in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 december 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, waaronder cocaïne, heroïne en marihuana, op 7 april 2018. Tijdens de openbare terechtzitting op 16 november 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Maldonado. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van voorarrest.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van het derde feit, het voorhanden hebben van munitie, omdat er onvoldoende bewijs was voor de vereiste mate van bewustheid omtrent de aanwezigheid van de munitie. Echter, het Gerecht achtte de verdachte wel schuldig aan de feiten 1 en 2, die betrekking hadden op de invoer van verdovende middelen. De bewezenverklaring was gebaseerd op de hoeveelheid van de aangetroffen middelen, die bestemd waren voor de handel.

Bij de strafoplegging hield het Gerecht rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en de persoon van de verdachte. Gezien de grote hoeveelheid verdovende middelen en de impact daarvan op de samenleving, werd een gevangenisstraf van zes jaren opgelegd. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/03590
Zaaknummer: 371 van 2018
Uitspraak: 7 december 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Maldonado, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op of omstreeks 7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne en/of heroïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 4 van de Landsverordening middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek va Strafrecht)
3. dat hij op of omstreeks 7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval munitie als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak feit 3
Het Gerecht is van oordeel dat voor het onder 3 tenlastegelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Ter toelichting dient het volgende.
Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van munitie in de zin van de Vuurwapenverordening is vereist dat er sprake is van een zekere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van die munitie. Van een dergelijke mate van bewustheid is niet gebleken. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
of omstreeks7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, al dan nietopzettelijk een hoeveelheid cocaïne en
/ofheroïne, zijnde cocaïne en
/ofheroïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,
althans enig zout van cocaïne en/of heroïne als vorenbedoeldheeft ingevoerd
, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
of omstreeks7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, al dan nietopzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,heeft ingevoerd
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte en zijn mededaders hebben samen met een boot vanuit Venezuela een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, heroïne en marihuana ingevoerd (ruim 123 kilo cocaïne, ruim 75 kilo marihuana en ruim 2,2 kilo heroïne). Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen verdovende middelen is duidelijk dat deze waren bestemd voor de handel. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk zijn. De handel in verdovende middelen leidt tot vele problemen in de samenleving en gaat gepaard met andere vormen van criminaliteit. Daarnaast bezorgt de doorvoer van drugs het eiland een slechte naam en de bestrijding ervan brengt hoge kosten met zich.
De verdachte is, zo blijkt uit haar uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 18 juni 2018, niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:224 en 1:136 van Wetboek van Strafrecht van Aruba en zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zes (6) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 7 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: