ECLI:NL:OGEAA:2018:8

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 januari 2018
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
AUA201700084
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

Op 8 januari 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij de appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, beroep had ingesteld tegen de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, vertegenwoordigd door mr. G.M.N. Maduro. De appellant had op 15 november 2016 bezwaar ingesteld tegen een afwijzende beschikking van de verweerder van 3 oktober 2016, die een verzoek om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf had afgewezen. Na het uitblijven van een beslissing op het bezwaar, heeft de appellant op 16 februari 2017 beroep ingesteld bij het gerecht.

Tijdens de zitting op 6 november 2017 was alleen de verweerder aanwezig, vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek, terwijl de appellant niet verscheen. Op 3 november 2017 heeft de verweerder alsnog een beslissing op het bezwaar genomen, waardoor het belang van de appellant aan het beroep is komen te ontvallen. De rechter heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de verweerder de beschikking niet ten voordele van de appellant heeft ingetrokken of gewijzigd. De rechter heeft tevens bepaald dat er geen aanleiding is om het betaalde griffierecht terug te geven.

De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken op 8 januari 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 8 januari 2018
LAR nr. AUA201700084
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
gevestigd in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR EN INTEGRATIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Appellante heeft op 15 november 2016 bezwaar ingesteld tegen de afwijzende beschikking van verweerder van 3 oktober 2016 op zijn verzoek om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf om als inwonende dienstbode werkzaam te zijn.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 16 februari 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 3 juli 2017 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 6 november 2017, waarbij is verschenen verweerder, vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek. Appellant is niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Bij brief van 3 november 2017 heeft appellant te kennen gegeven dat verweerder op 3 november 2017 alsnog een beslissing op het bezwaar heeft genomen zodat er geen sprake meer is van een fictieve weigering, wat de inzet van het geding was. Onder deze omstandigheden is het belang aan het beroep komen te ontvallen.
2.2
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.2
Ingevolge artikel 30, tweede lid, van de Lar gelast de rechter de teruggave van het gestorte bedrag, indien het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard of indien het bestuursorgaan de beslissing ten voordele van de indiener intrekt of wijzigt. Nu verweerder de beschikking niet ten voordele van appellant heeft ingetrokken of gewijzigd bestaat er geen aanleiding te gelasten dat het betaalde griffierecht wordt teruggegeven.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 8 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).