5.Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
De hieronder opgenomen bewijsmiddelen betreffen bijlagen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 6 juli 2018 van het Korps Politie Aruba, Justitiële Dienst, administratienummer [administratienummer].
1. Een proces-verbaal, nummer 502575, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Ik verhuur een woning te [adres 1], die ik als bergplaats gebruik. […] Op 21 maart 2018 […] werd ik door een buurman […] op de hoogte gesteld dat ze in mijn woning te [gehucht 1] hadden ingebroken. […]Onbekenden hadden via het dak aan de achtergevel van de woning ingebroken en waren naar binnen gedrongen. De onbekenden hadden veel goederen weggenomen. […] Aan niemand werd het recht noch toestemming gegeven voor het plegen van het delict.
2. Een proces-verbaal, nummer 502575_20180322_13646.doc, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 21 maart 2018 omstreeks 22:15 uur ging ik buiten mijn huis te [adres 2] [...]. Buiten zag ik […] een motorvoertuig merk [automerk 1], […], zwart van kleur en gekentekend [kenteken]. […] Vervolgens zag ik twee (2) mannen, […], naar de auto rennen. […] Ze hadden een doos en plastic zakken bij zich. […] Ik vertrouwde de situatie niet en ging met mijn auto richting de […] [automerk 1] en richtte mijn koplampen op de auto. Toen zij mij zagen aankomen, stapten beide mannen haastig in de achterkant van de auto. Alle ramen stonden open, dus ik kon in de auto zien. In de voorkant van de auto bevonden zich twee jongens. […] Aan de linker voorkant bevond zich een jongen met een [kleur] huidskleur […]. De andere jongen die zich aan de rechter voorzijde bevond, had een [kleur] T-shirt aan. Zijn gezicht kon ik niet goed zien. Ze waren naast mijn auto gepasseerd […]. Ik reed achter hen aan en meldde de situatie direct aan de centrale post.
3. Een proces-verbaal, mutatienummer 502575, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 1], [verbalisant 5] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier eerste klasse, brigadier, agent eerste klasse en agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 21 maart 2018, omstreeks 23:25 uur, stuurde de centrale post de surveillance 1-9 […] naar [naam bedrijf] […], voor een zwartkleurige [automerk 1 en -model] voorzien van het kenteken [kenteken] […]. Bedoelde auto was betrokken bij een inbraak die gepleegd werd bij een bergplaats te [gehucht 1] een paar uur geleden.
Ter plaatse troffen wij […] de zwartkleurige [automerk 1 en -model] voorzien van het kenteken [kenteken] […] aan. […] Collega [verbalisant 5] nam telefonisch contact op met de centrale post om te controleren aan wie de bedoelde [automerk 1 en -model] toebehoort. De centrale post gaf door dat bedoelde auto aan [medeverdachte 1] […] wonende te [adres medeverdachte 1] toebehoort. Naast de auto stond een zilverkleurige [automerk 2 en -model] […]. […] De mede-inzittende gaf mij, [verbalisant 1], op dat hij [medeverdachte 1] is en […] hij liet weten dat de auto [automerk 1 en -model] van hem was en dat hij eerder in de avonduren in de omgeving van [gehucht 2] aan het rijden was. […]
4. Een proces-verbaal, documentcode 1803221000.V, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 6] en [verbalisant 7], respectievelijk agent eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Op 21 maart 2018, omstreeks 21:00 uur, […] vroeg ik aan mijn vriend [medeverdachte 2] of hij met mij wilde gaan […]. Wij reden […] ter hoogte van [instantie] te [gehucht 1] […]. Toen we daar waren, kwam een andere auto rechtstreeks op ons aanrijden en deed de verlichting van de auto op de “bright” mode aan. […] Ik besloot hierna weg te rijden […].
5. Een proces-verbaal, mutatienummer 502677, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 22 maart 2018 […] werden wij gestuurd door de Sectie Centrale Post naar [adres 3] voor een vechtpartij. […] Bij [adres 4] troffen wij […] [getuige 2] […] aan. Zij […] gaf ons een [kleur] [soort] zak met daarop het woord ‘[woord]’. Zij had deze zak op 22 maart 2018, omstreeks 08:30 uur in de vuilnisbak […] aan de buitenkant van haar erfmuur gevonden. Toen ik in deze zak keek, trof ik verschillende [kleur] T-shirts aan. Deze [kleur] T-shirts leken hetzelfde als degenen die waren inbeslaggenomen op 21 maart 2018 te [adres 1] ter zake diefstal. Ik had de inbeslaggenomen T-shirts vergeleken met de T-shirts gevonden bij [adres 3] (het gerecht begrijpt dat [adres 4] wordt bedoeld). Deze T-shirts zijn van hetzelfde model en met hetzelfde label.
Ambtshalve is bekend […] dat [verdachte], bijgenaamd ‘[bijnaam verdachte]’ […] woont op [adres 3]. [adres 3] is gelegen schuin tegenover […] [adres 4]. Gezien deze situatie rees […] een redelijk vermoeden dat ‘[bijnaam verdachte]’ […] betrokken is bij de diefstal te [adres 1].
6. Een proces-verbaal, documentcode 1803241430.V, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 8] en [verbalisant 9], respectievelijk brigadier en agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte 3], -zakelijk weergegeven-:
Op 21 maart 2018 […] werd ik door 3 mannen in een zwarte auto benaderd. [..] Een van de mannen is […] [medeverdachte 1]. De tweede man ken ik als [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] trad als bestuurder op van bedoelde auto. [medeverdachte 2] zat als mede-inzittende voor in bedoelde auto. De derde man [..] had een [kleur] huidskleur, [type] postuur en [type] haarstijl. Bedoelde man is afkomstig van [land A] […] en zat op de achter zitbank van de auto. [medeverdachte 1] had mij gevraagd of ik samen met hun mee wilde gaan om een werk te doen. Met werk bedoelde [medeverdachte 1] […] ergens te stelen. [medeverdachte 1] zei dat ik iets in ruil zal krijgen, als ze mij terug afzetten. Ik stapte in de auto en zat op de achterbank. [medeverdachte 1] reed in de richting van [gehucht 3]. Ter hoogte van [gehucht 4] stopte [medeverdachte 1] de auto in de omgeving van de erfmuur van het [instantie]gebouw te [gehucht 4]. […] Daar werd gezegd dat ik uit de auto moest stappen met de man die naast mij zat. Mij werd gezegd dat ik dingen moest oppakken en deze in de auto moest zetten. De [land A] man en ik liepen naar een opslagplaats in de omgeving van voornoemde erfmuur toe. Onder een afdak bij bedoeld gebouw had ik enige goederen die daaronder lagen weggenomen en liep vervolgens terug naar de auto. Bedoelde [land A] man had ook enkele goederen van de plaats weggenomen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bleven toen in de auto op een uitkijkpost zodat de [land A] man en ik bedoelde goederen konden wegnemen. Hierna werd ik in de omgeving van [wijk] afgezet. Ik heb tot heden niets van [medeverdachte 1] gekregen noch ontvangen. Op jullie vraag of ik binnen het gebouw heb gedrongen moet ik ontkennend antwoorden. Wij hebben goederen van onder het afdak weggenomen.
7. Een proces-verbaal, documentcode 1804151240, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 7], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
Ik word door vrienden en kennissen [bijnaam verdachte] genoemd. […]
Op de bewuste dag was ik in de [a-straat]. De landloper die ik als [roepnaam medeverdachte 3] ken was ook bij [a-straat]. Op een gegeven moment kwam […] [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] bestuurde een zwarte personenauto. […] [medeverdachte 1] stapte vanuit zijn auto en kwam bij ons staan. [roepnaam medeverdachte 3] vroeg aan [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1] hem een rit kon geven om een werk te doen. Hij weet van een plaats waar verschillende dure T-shirts en van goede merken zijn bewaard. […] Met werk wist ik dat [roepnaam medeverdachte 3] wou gaan stelen. [medeverdachte 1] beantwoordde bevestigend dat hij met [roepnaam medeverdachte 3] zou gaan. [medeverdachte 1] vroeg mij […] om hun te vergezellen waardoor ik […] bevestigend beantwoordde. [roepnaam medeverdachte 3] en ik stapten op de achterbank van de auto. [medeverdachte 1] trad op als bestuurder. […] Wij waren bij de plaats aangekomen. De plaats leek op een huis. [medeverdachte 1] parkeerde zijn auto een beetje ver van het huis. Vervolgens stapte [roepnaam medeverdachte 3] uit de auto en liep richting het huis. [roepnaam medeverdachte 3] kwam terug in de auto met enkele zakken. Plotseling zagen wij een auto aan komen rijden en had de koplampen in helder op ons aangezet. Wij […] begonnen weg te rijden. […] Bij [a-straat] stapten [roepnaam medeverdachte 3] en ik uit de auto. […] Ik had een [kleur] [soort]tas van [roepnaam medeverdachte 3] afgenomen, omdat ik ook met hen was gegaan […]. Thuis aangekomen zag ik dat de T-shirts waardeloos zijn en leken van vrouwen te zijn. Hierdoor zette ik de [kleur] [soort]tas naast een erfmuur van een huis iets verder van mijn huis.
8. Een proces-verbaal, documentcode 1803241100.AMB, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 10], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 24 maart 2018 […] heb ik een onderzoek verricht in het politiesysteem “[naam politiesysteem]” […]. Met “[roepnaam medeverdachte 3] […]” wordt bedoeld de man genaamd [medeverdachte 3] […].
9. Een proces-verbaal, documentcode 1804170945, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 7], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik word door mijn vrienden en kennissen [medeverdachte 2] genoemd. […]
Op bedoelde dag […] kwam ik een vriend van mij genaamd [medeverdachte 1] tegen. [medeverdachte 1] bestuurde een zwarte personenauto […]. […] Op een gegeven moment werden wij door […] [verdachte] en een landloper benaderd. [verdachte] en de landloper vroegen aan [medeverdachte 1] voor een rit. [medeverdachte 1] vroeg […] mij of ik hem kon vergezellen […]. Wij kwamen bij de omheining van [instantie] te [gehucht 1]. Toen [verdachte] en de landloper uit de auto stapten vroegen zij om even op hen te wachten. [medeverdachte 1] en ik bleven in de auto […]. [medeverdachte 1] en ik merkten dat [verdachte] en de landloper te lang begonnen te duren en hierdoor zette [medeverdachte 1] de motor van zijn auto uit. Op een gegeven moment kwamen [verdachte] en de landloper met haast terug. Ik zag dat zij verschillende zakken in hun handen hielden. Hierna stapten zij in de auto van [medeverdachte 1] met bedoelde zakken. [medeverdachte 1] reed hierna weg. Op dat moment werden wij door een auto achtervolgd. […]
Het Gerecht stelt het volgende voorop.
Voor medeplegen van een strafbaar feit is vereist dat de verdachte daartoe met een of meer andere personen nauw en bewust samenwerkt. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit, maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verschillende gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip, waarbij aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomst.
Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Op grond van de bewijsmiddelen kunnen de volgende feiten en omstandigheden worden vastgesteld.
Op de avond van 21 maart 2018 heeft verdachte de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ontmoet. Een van de verdachten was op de hoogte van het feit dat op de plaats delict goederen lagen die eenvoudig weggenomen konden worden. Vervolgens hebben verdachten besloten om tezamen naar deze opslagplaats te rijden en daar goederen weg te nemen. Ter plaatse gekomen zijn twee medeverdachten, onder wie de verdachte, uitgestapt; medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in de auto blijven wachten. Verdachte en de medeverdachte zijn naar de opslagplaats, gelegen te [adres 1] (in de buurt van het [instantie]gebouw), gegaan en hebben aldaar de onder een afdak gelegen goederen (T-shirts) meegenomen. Zij zijn met zakken inhoudende die goederen naar de auto teruggekeerd. Bij het zien van de auto van de getuige [getuige 1] zijn verdachte en de medeverdachte haastig in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] gestapt. Verdachte en de medeverdachten zijn vervolgens weggereden. Verdachte heeft een van de zakken meegenomen en thuis gekomen zag hij dat er in zijn ogen waardeloze T-shirts in lagen. Hij heeft de zak met de T-shirts vervolgens op straat gezet. Deze zak met inhoud is door de [getuige 2] gevonden en overhandigd aan de politie. Uit het door de politie verrichte onderzoek is gebleken dat de zich in de zak bevindende T-shirts soortgelijk zijn aan die zijn aangetroffen bij de opslagplaats te [adres 1], vanwaar de T-shirts zijn weggenomen.
Het Gerecht concludeert op grond van de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, dat verdachte - daargelaten of hij degene is geweest die het plan heeft beraamd om te gaan stelen -samen met de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de diefstal van de T-shirts heeft gepleegd.
Medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte hebben elk afzonderlijk verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte was van het voornemen om te stelen en dat hij hen tot [gehucht 1], in de buurt van de bergplaats waar de weg te nemen goederen zich bevonden, heeft gebracht, op de feitelijke pleger(s) van het delict in de auto is blijven wachten en deze pleger(s) mét de verkregen buit heeft vervoerd en elders afgezet. De verklaring van de getuige [getuige 1] ondersteunt deze verklaringen in zoverre, nu [getuige 1] in de buurt van de bergplaats in de avonduren van de bewuste dag een zwarte [automerk 1], gekentekend [kenteken], heeft waargenomen. Uit het onderzoek van de politie en de verklaring van [medeverdachte 1] is komen vast te staan dat de auto aan hem toebehoort en dat hij (samen met de medeverdachte [medeverdachte 2]) op de bewuste avond in zijn auto, die ter hoogte van het [instantie]gebouw geparkeerd stond, aanwezig was.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verder verklaard dat hij en een ([land A]) man uit de auto zijn gestapt en de goederen hebben weggenomen. Verdachte heeft het tegendeel verklaard, namelijk dat alleen [medeverdachte 3] uit de auto is gestapt en de goederen heeft weggenomen. De verklaring van de getuige [getuige 1] en die van de medeverdachte [medeverdachte 2] ondersteunen voor zover de lezing van medeverdachte [medeverdachte 3]. [getuige 1] heeft twee mannen met zakken naar de zwarte [automerk 1] zien lopen en achter in de auto zien instappen, terwijl zich voorin twee mannen bevonden. De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte uit de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn gestapt en later met zakken terug zijn gekomen, terwijl hij - [medeverdachte 2] - en [medeverdachte 1] in de auto zijn blijven zitten.
Het Gerecht concludeert uit het vorenstaande dat de feitelijke plegers van de diefstal medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte zijn geweest.
Dat verdachte en zijn mededaders zich aan enig andere verzwarende omstandigheid dan het tezamen en in vereniging plegen van het feit hebben schuldig gemaakt, vindt naar het oordeel van het Gerecht geen steun in de gebezigde bewijsmiddelen.
Het Gerecht is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat verdachte niet alleen met het beraamde plan heeft ingestemd, maar daarbij essentieel heeft bijgedragen door zich ter beschikking te stellen om de goederen weg te nemen en naar elders te vervoeren. Daarnaast is er ook sprake geweest van een (al dan niet spontane) rolverdeling tussen de deelnemers aan het onderhavige misdrijf. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de feitelijke plegers - medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte - naar de plek gebracht waar de T-shirts konden worden weggenomen, hij - [medeverdachte 1] - en de medeverdachte [medeverdachte 2] zijn in de auto op medeverdachte [medeverdachte 3] en verdachte blijven wachten en hebben hen vervolgens mét de buit elders afgezet. Aldus is er een nauwe en bewuste samenwerking geweest tussen verdachte en de medeverdachten tot verwezenlijking van het strafbare feit.
7.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.