ECLI:NL:OGEAA:2018:855

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
29 april 2019
Zaaknummer
593 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen

Op 13 december 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, van de Landsverordening verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 697 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De zaak werd behandeld op 29 november 2018, waarbij de verdachte aanwezig was met zijn raadsman, mr. R.E. Yarzagaray. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van vijf jaren en verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen. De verdachte werd beschuldigd van het invoeren van hennep in de periode van 5 tot 6 mei 2018 in Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Het Gerecht achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het invoeren van bijna 10 kilo hennep, wat duidt op handel. Het Gerecht weegt de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte mee in de strafoplegging. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor misdrijven en was ten tijde van het feit 22 jaar oud, waardoor het jeugdstrafrecht niet van toepassing was. Het Gerecht legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, met een voorwaardelijk deel om de verdachte te ontmoedigen opnieuw een misdrijf te plegen. Tevens werd verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen gelast, omdat deze gebruikt waren bij het begaan van het feit. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door zittingsgriffier M.E. Kelly.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/04681
Zaaknummer: 593 van 2018
Uitspraak: 13 december 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.E. Yarzagaray, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen [merk en model voertuig] en de teruggave aan de verdachte van de onder hem in beslag genomen mobiele telefoon.
Haar vordering behelst verder de gevangenneming van de verdachte.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij in of omstreeks de periode van 5 mei 2018 tot en met 6 mei 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij in
of omstreeksde periode van 5 mei 2018 tot en met 6 mei 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, al dan nietopzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,heeft ingevoerd
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht;
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van invoer van een grote hoeveelheid hennep (bijna 10 kilo). Gelet op de hoeveelheid verdovende middelen is duidelijk dat deze bestemd waren voor de handel. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk zijn, met alle gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij van dien. De verspreiding en handel in verdovende middelen gaan gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het plegen van strafbare feiten van uiteenlopende aard door de gebruikers, ter financiering van hun behoefte aan het door hen gebruikte middel. De verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn strafkaart, niet eerder veroordeeld voor een misdrijf.
De raadsman heeft verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte was ten tijde van het plegen van het strafbaar feit echter 22 jaar, zodat reeds op grond van de artikelen 1:157 en 1:159 van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht niet kan worden toegepast.
Het Gerecht is, alles afwegende, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Verbeurdverklaring
De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon van het merk [model en merk mobiele telefoon] en het onder de verdachte in beslag genomen [model voertuig] van het merk [merk voertuig] zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De voorwerpen behoren immers toe aan de verdachte en met behulp daarvan is het bewezenverklaarde begaan of voorbereid. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:67, 1:68 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zevenhonderdentwintig (720) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
zeshonderdzevenennegentig (697) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
drie (3) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurd de in rubriek 9 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 13 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: