In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 februari 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van het ouderlijk gezag over twee minderjarigen, geboren in de Dominicaanse Republiek. De moeder, die in Aruba woont, heeft op 22 augustus 2017 een verzoekschrift ingediend om het gezamenlijk gezag met de vaders van de minderjarigen te beëindigen. De minderjarigen verblijven feitelijk in Aruba, maar zijn niet in het bezit van een verblijfstitel. De rechters hebben vastgesteld dat de ouders het erover eens zijn dat gezamenlijk gezag niet langer mogelijk is, gezien de omstandigheden en de afstand van de vaders die in de Dominicaanse Republiek wonen. De rechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is dat het gezag voortaan alleen aan de moeder wordt toegekend. De beslissing is genomen op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om gezamenlijk gezag te beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.