ECLI:NL:OGEAA:2018:88

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
21 februari 2018
Zaaknummer
EJ. nr. 1885 van 2017 / AUA201702239
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van ouderlijk gezag over minderjarigen in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 februari 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van het ouderlijk gezag over twee minderjarigen, geboren in de Dominicaanse Republiek. De moeder, die in Aruba woont, heeft op 22 augustus 2017 een verzoekschrift ingediend om het gezamenlijk gezag met de vaders van de minderjarigen te beëindigen. De minderjarigen verblijven feitelijk in Aruba, maar zijn niet in het bezit van een verblijfstitel. De rechters hebben vastgesteld dat de ouders het erover eens zijn dat gezamenlijk gezag niet langer mogelijk is, gezien de omstandigheden en de afstand van de vaders die in de Dominicaanse Republiek wonen. De rechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is dat het gezag voortaan alleen aan de moeder wordt toegekend. De beslissing is genomen op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om gezamenlijk gezag te beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 6 februari 2018
behorend bij EJ. nr. 1885 van 2017 / AUA201702239
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de minderjarige 1],hierna: de minderjarige [1],
[de minderjarige 2],hierna: de minderjarige [2],
[vader van minderjarige 1],hierna: de vader van de minderjarige [1],
[vader van minderjarige 2],hierna: de vader van de minderjarige [2].

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 augustus 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 5 december 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon.
De uitspraak is terstond gedaan.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is geboren de minderjarige [1] op [geboortedatum] 2001 in de Dominicaanse Republiek en [de minderjarige 2] op [geboortedatum] 2003 in de Dominicaanse Republiek.
Op het uittreksel van de geboorteakte van [de minderjarige 1] staat de heer [vader van minderjarige 1] als de vader vermeld. Op het uittreksel van de geboorte akte van [ de minderjarige 2] staat de heer [vader van minderjarige 2] als de vader vermeld.
2.2
Bij aktes van [datum] 2016 zijn de moeder en de vaders van minderjarigen ten overstaan van Felix Segura Vidal,
Abogado Notario-Público de los del Número para el Distrito Nacional,overeengekomen dat het gezag (“
Patria Potestad Custodia completa”) over de minderjarigen aan de moeder zal worden toegekend.
2.3
De minderjarigen verblijven feitelijk in Aruba, zonder in het bezit te zijn van een verblijfstitel.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - naar het gerecht begrijpt - tot wijziging van het gezag, in die zin dat de moeder voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt belast.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders.
4.2
Uit de als productie overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat de moeder samen met de vader [vader van minderjarige 1] het gezag over de minderjarige [1] uitoefent en dat zij samen met de vader [vader van minderjarige 2] het gezag over de minderjarige [2] uitoefent. Uit de overgelegde aktes volgt dat beide vaders volmacht hebben verleend aan de moeder, zodat zij de volledige ouderlijke macht en alle rechten ten aanzien van de minderjarigen verkrijgt.
4.3
Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat de ouders het er met elkaar over eens zijn dat zij het gezag over de minderjarigen niet gezamenlijk kunnen uitoefenen. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat in het belang van de minderjarigen het gezamenlijk gezag moet worden beëindigd en dat het gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan de moeder zal toekomen. Daarbij speelt mede een rol dat beide vaders in Dominicaanse Republiek wonen, waardoor zij feitelijk niet in staat zijn om het gezag over de minderjarigen uit te oefenen, terwijl de minderjarigen bij de moeder in Aruba verblijven.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van [de moeder] en [vader van minderjarige 1] over de minderjarige [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2001 in de Dominicaanse Republiek;
beëindigt het gezamenlijk gezag van [de moeder] en [vader van minderjarige 2] over de minderjarige [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2003 in de Dominicaanse Republiek;
bepaalt dat het gezag over voornoemde minderjarigen voortaan alleen aan de moeder, [de moeder] , toekomt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 6 februari 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.