Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
4.DE BESLISSING
voor de opheffing en/of doorhaling van voormeld beslag geheel onder de notaris gestort te zijn;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die op 14 februari 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de stichting Hollands Vastgoed in kort geding een vordering ingediend tegen een gedaagde, die in Nederland woont. De stichting vorderde onder andere de opheffing van een beslag dat door de gedaagde op een onroerende zaak in Aruba was gelegd. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 8 januari 2018 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 februari 2018. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gedaagde zijn pleitnota tot een bepaald punt heeft voorgedragen, maar niet verder is gegaan. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om de vorderingen van Hollands Vastgoed niet te honoreren, met uitzondering van de vordering tot schadevergoeding, die is afgewezen omdat het Gerecht van mening was dat het niet redelijk was om een beslissing van de bodemrechter af te wachten.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het belang van Hollands Vastgoed bij de opheffing van het beslag op de onroerende zaak groot is, vooral omdat de hypotheekhouder en Hollands Vastgoed akkoord gaan met de levering van de onroerende zaak aan de kopers. Het Gerecht heeft de vordering tot opheffing van het beslag toegewezen, onder de voorwaarde dat de koopsom van Afl. 712.000,-- onder de notaris wordt gestort en dat het resterende bedrag in depot blijft totdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die door de gedaagde kunnen worden ingesteld.