ECLI:NL:OGEAA:2019:116

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
1644 van 2017/AUA201701888
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen na hun echtscheiding. Het huwelijk van de partijen was op 2 november 2015 beëindigd, en de echtscheidingsbeschikking was op 5 oktober 2015 ingeschreven in het openbare register. De partijen, eiseres en gedaagde, waren verschenen met hun respectieve advocaten, mr. N.S. Gravenstijn en mr. C.J. Hart, en hebben hun standpunten toegelicht tijdens de zitting op 29 oktober 2018.

Het Gerecht heeft in zijn vonnis van 13 februari 2019 de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld. De verdeling omvatte onder andere de toebedeling van verschillende auto’s, de verdeling van belastingrestituties en -schulden, en de toebedeling van onroerend goed. Het Gerecht heeft ook voorwaarden gesteld aan de toebedeling van de echtelijke woning, afhankelijk van de financiering die gedaagde zou verkrijgen.

De uitspraak bevatte ook bepalingen over de te betalen bedragen tussen partijen, afhankelijk van de vervulling van de gestelde voorwaarden. Het Gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door rechter mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken op 13 februari 2019.

Uitspraak

Vonnis van 13 februari 2019
Behorend bij A.R. no. 1644 van 2017/AUA201701888
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[Eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop tot 26 september 2018 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2018. Partijen zijn ter zitting verschenen samen met hun respectieve gemachtigden. Zij hebben over en weer het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Ter zitting is genoegzaam gebleken dat het huwelijk van partijen op 2 november 2015 is geëindigd door inschrijving van de tussen partijen gegeven echtscheidingsbeschikking van dit Gerecht van 5 oktober 2015 in het daartoe bestemde openbare register. Daarmee staat vast dat de huwelijksgoederengemeenschap van partijen heeft te gelden als ontbonden, en partijen gerechtigd zijn tot verdeling daarvan.
2.3
Ter zitting zijn partijen wat die verdeling betreft grotendeels tot sluitende afspraken gekomen. Het Gerecht zal partijen daarin volgen. Daarbij heeft te gelden dat partijen de voor hen genoegzaam bekende inboedel van de echtelijke woning in nader onderling overleg zullen verdelen, en dat [gedaagde] zijn stellingen en eis ter zake van een beweerdelijke woning in [naam X] heeft ingetrokken, althans dat [gedaagde] afstand heeft gedaan van zijn beweerdelijke rechten met betrekking tot die woning. Verder heeft te gelden dat [eiseres] de stelling annex voorstel van [gedaagde] zoals omschreven onder randnummer 20 van zijn conclusie van antwoord in conventie tevens zijnde conclusie van eis in reconventie niet heeft bestreden. Aldus wordt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen als volgt vastgesteld:
a. de bij partijen genoegzaam bekende auto van het merk Hyundai model Tucson wordt toebedeeld aan [gedaagde], terwijl [gedaagde] uit hoofde van overbedeling
(7.500,-- : 2 =) Afl. 3.750,-- verschuldigd is aan [eiseres];
b. de bij partijen genoegzaam bekende auto van het merk Hyundai model Accent wordt toebedeeld aan [eiseres], terwijl [eiseres] uit hoofde van overbedeling
(14.000,-- : 2 =) Afl. 7.000,-- verschuldigd is aan [gedaagde];
c. eventuele op de periode dat partijen gehuwd waren ziende belastingrestituties moeten bij helfte tussen partijen worden verdeeld; indien de één zo’n restitutie voor het geheel heeft ontvangen, is die de helft daarvan opeisbaar verschuldigd aan de ander;
d. eventuele op de periode dat partijen gehuwd waren ziende belastingschulden dienen door partijen ieder voor de helft worden betaald; indien de één zo’n schuld voor meer dan de helft heeft betaald, is de ander de helft van dat meerdere opeisbaar verschuldigd aan hem of haar;
e. het onverdeeld aandeel van [gedaagde] in de nalatenschap van zijn broer, te weten 50% van een woning gelegen in Aruba te [adres] - waarvan niet in geschil is dat dit aandeel een waarde heeft van (276.000,-- : 2 =) Afl. 138.000,-- - wordt toebedeeld aan [gedaagde], terwijl [gedaagde] te dezen uit hoofde van overbedeling (138.000,-- : 2 =) Afl. 69.000,-- verschuldigd is aan [eiseres];
f. de bij partijen genoegzaam bekende echtelijke woning – waarvan niet in geschil is tussen partijen dat de waarde daarvan Afl. 206.000,-- bedraagt) – wordt toebedeeld aan [gedaagde], terwijl [gedaagde] te dezen uit hoofde van overbedeling (206.000,-- : 2 =)
Afl. 103.000,-- verschuldigd is aan [eiseres], dit alles onder de voorwaarde dat per de datum van uitspraak van dit vonnis blijkt dat [gedaagde] inmiddels de door hem beoogde financiering heeft verkregen voor de levering aan [gedaagde] van het aandeel van [eiseres] in bedoelde woning tegen betaling aan [eiseres] van die Afl. 103.000,--. Indien [gedaagde] per de datum van uitspraak van dit vonnis die financiering niet heeft verkregen, wordt de echtelijke woning toebedeeld aan [eiseres], terwijl [eiseres] alsdan Afl. 103.000,-- verschuldigd is aan [gedaagde] uit hoofde van overbedeling;
g. de persoonlijke lening van [gedaagde] bij de CMB wordt aan hem toebedeeld, terwijl [eiseres] te dien aanzien niets verschuldigd is aan [gedaagde];
h. de persoonlijke lening van [eiseres] bij de RBC wordt aan haar toebedeeld, terwijl [gedaagde] te dien aanzien niets verschuldigd is aan [eiseres];
i. de op naam van [gedaagde] staande creditcard wordt aan hem toebedeeld, terwijl [eiseres] te dien aanzien niets verschuldigd is aan [gedaagde];
j. de op naam van [eiseres] staande creditcard wordt aan haar toebedeeld, terwijl [gedaagde] te dien aanzien niets verschuldigd is aan [eiseres].
2.4
Indien en voorzover de hiervoor onder f. vermelde voorwaarde per de datum van uitspraak van dit vonnis in vervulling blijkt te zijn gegaan (zodat de echtelijke woning wordt toebedeeld aan [gedaagde]) brengt vorenstaande verdeling resumerend mee dat [gedaagde] uit hoofde van overbedeling in elk geval (3.750,-- + 69.000,-- + 103.000,-- minus 7.000,-- =) Afl. 168.750,-- verschuldigd is aan [eiseres], tot betaling van welk bedrag [gedaagde] alsdan zal worden veroordeeld. Indien die voorwaarde per de datum van uitspraak van dit vonnis niet in vervulling blijkt te zijn gegaan (zodat de echtelijke woning wordt toebedeeld aan [eiseres]) brengt vorenstaande verdeling resumerend mee dat [eiseres] uit hoofde van overbedeling in totaal (7.000,-- + 103.000,-- minus 69.000,-- minus 3.750,-- =) Afl. 37.250,-- verschuldigd is aan [gedaagde], tot betaling van welk bedrag [eiseres] alsdan zal worden veroordeeld.
2.5
Niet in geschil is tussen partijen tot slot dat [gedaagde] met betrekking tot het hiervoor onder e. vermelde boedelbestanddeel samen met zijn nog levende broer kosten heeft moeten maken in de zin van betaling van brandverzekering ad jaarlijks
Afl. 306,10 en grondbelasting ad jaarlijks Afl. 268,88, en dat [eiseres] te dien aanzien de helft dient te dragen van het deel dat [gedaagde] naast zijn broer vanaf 2 november 2015 heeft moeten betalen. Aldus is [eiseres] over 2015 tot en met 2018 aan brandverzekering (4 x (306,10 : 2) : 2 =) Afl. 306,10 en aan grondbelasting (4 x (268,88 : 2) : 2 =) Afl. 268,88 verschuldigd aan [gedaagde], aldus in totaal (306,10 + 268,88 =) Afl. 574,98. [eiseres] zal ten titel van verrekening worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag aan [gedaagde].
2.6
De aard van deze procedures brengt met zich dat de proceskosten zullen worden gecompenseerd tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie en in reconventie
-stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen vast zoals hiervoor onder 2.3 omschreven;
-veroordeelt [gedaagde] om uit hoofde van overbedeling en na verrekening te betalen aan [eiseres] (168.750,-- minus 574,98 =) Afl. 168.175,02, indien en voorzover de hiervoor onder 2.3 sub f. vermelde voorwaarde per heden (de dag der uitspraak van dit vonnis dus) vervuld blijkt te zijn;
-veroordeelt [eiseres] om uit hoofde van overbedeling en na verrekening te betalen aan [gedaagde] (37.250,-- + 574,98 =) Afl. 37.824,98, indien en voorzover de hiervoor onder 2.3 sub f. vermelde voorwaarde per heden (de dag der uitspraak van dit vonnis dus) niet vervuld blijkt te zijn;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 februari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.