In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige en wijziging van het gezag. De verzoeker, de man, heeft verzocht om de minderjarige te erkennen en om gezamenlijk gezag met de moeder te verkrijgen. De moeder heeft geen bezwaar tegen de erkenning, mits de minderjarige haar geslachtsnaam behoudt. De man heeft een DNA-rapport overgelegd waaruit blijkt dat hij de biologische vader is van de minderjarige, die op [geboortedatum] 2017 in Aruba is geboren en niet erkend is. De moeder oefent van rechtswege alleen het gezag uit over de minderjarige.
De rechter heeft overwogen dat de man vervangende toestemming kan krijgen om de minderjarige te erkennen, omdat de moeder geen bezwaar heeft en de erkenning de belangen van de minderjarige niet zal schaden. De rechter heeft ook vastgesteld dat de geslachtsnaam van de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder moet blijven, ondanks de wettelijke bepaling die de geslachtsnaam van de vader toekent bij erkenning. Dit is in lijn met de recente wijzigingen in het Arubaanse recht, die nog niet in werking zijn getreden.
Daarnaast heeft de rechter de Voogdijraad benoemd tot bijzonder curator van de minderjarige en verzocht om een onderzoek naar de sociale omstandigheden van de partijen, om te beoordelen of er een onaanvaardbaar risico bestaat voor de minderjarige bij gezamenlijk gezag. De moeder heeft een voorstel gedaan voor een omgangsregeling, die door de rechter is vastgesteld, met de voorwaarde dat de omgang niet bij de man thuis plaatsvindt. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en het indienen van het rapport van de Voogdijraad.