In deze zaak, uitgesproken op 27 maart 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap [X] OFFICEMACHINES N.V. (hierna: [X]) en VALERO PALM BEACH N.V. (hierna: VPB). [X] heeft VPB aangeklaagd voor de teruggave van goederen die verband houden met een vernietigde overeenkomst van opdracht. De overeenkomst was eerder door het Gerecht vernietigd op grond van wederzijdse dwaling, waardoor partijen in de situatie van voor de overeenkomst moesten worden hersteld. [X] verzocht het Gerecht om VPB te veroordelen tot volledige teruggave van de goederen of, indien dat niet mogelijk was, tot betaling van een schadevergoeding van Afl. 16.197,--, vermeerderd met wettelijke rente. VPB voerde verweer en stelde dat [X] niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek, of dat de vordering tot een bedrag van maximaal Afl. 1.823,-- moest worden gematigd.
Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om [X] niet-ontvankelijk te verklaren en dat VPB de goederen in beginsel moest teruggeven. VPB stelde echter dat bepaalde goederen verloren waren gegaan door wateroverlast, maar het Gerecht volgde deze stelling niet. Het Gerecht oordeelde dat VPB de verplichting had om de goederen terug te geven, en dat het verlies van de goederen voor rekening en risico van VPB kwam. Het Gerecht wees de vordering van [X] toe en oordeelde dat VPB Afl. 11.038,77 aan [X] moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd VPB veroordeeld in de proceskosten van [X]. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.