ECLI:NL:OGEAA:2019:200

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
1649 van 2017 / AUA201701896
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekeningsvoorwaarden van het Haags Betekeningsverdrag 1965 in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de vraag of de betekening aan de gedaagde, wonende in Frankrijk, op de juiste wijze heeft plaatsgevonden volgens de voorwaarden van het Haags Betekeningsverdrag 1965. De eiser, Eljo Construction & Real Estate N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. R.C. Samuels, heeft gesteld dat de gedaagde op de hoogte is gesteld van de procedure. Echter, het Gerecht heeft vastgesteld dat het deurwaardersexploot, dat op 21 juni 2018 per aangetekende post naar het door Eljo opgegeven adres in Frankrijk is gestuurd, door de Franse posterijen is geretourneerd met de mededeling dat het adres niet bekend is. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de gedaagde niet adequaat in kennis is gesteld van de procedure.

Het Gerecht heeft in eerdere tussenvonnissen al overwegingen en beslissingen geformuleerd, en heeft in deze uitspraak bevestigd dat de stelling van Eljo, dat de betekening voldoende was, niet houdbaar is. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen nadere uitleg is gegeven die de stelling van Eljo kan onderbouwen, en dat de gedaagde niet in staat is gesteld om in rechte te verschijnen. Hierdoor is niet voldaan aan de betekeningsvoorwaarden van het Haags Betekeningsverdrag 1965.

Als gevolg hiervan heeft het Gerecht besloten om de verstekverlening te weigeren en de zaak ambtshalve van de rol af te voeren. Dit vonnis is uitgesproken op 3 april 2019, in aanwezigheid van de griffier, en is ondertekend door rechter mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 3 april 2019 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. 1649 van 2017 / AUA201701896
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ELJO CONSTRUCTION & REAL ESTATE N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: Eljo,
gemachtigde: de advocaat mr. R.C. Samuels,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Frankrijk, volgens Eljo te [adres],
hierna ook te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 2 mei 2018 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de schriftelijke rolbeschikking van dit Gerecht van 6 juni 2018;
-de zijdens de Directie Wetgeving en Juridische Zaken bij brief van 22 november 2018 verkregen informatie;
-de akte zijdens Eljo.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Bij brief van 22 november 2018 is door de griffier informatie verkregen van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ). Daaruit blijkt dat DWJZ het deurwaardersexploot van 21 juni 2018 per aangetekende post heeft verstuurd naar het door Eljo opgegeven adres van [gedaagde] in Frankrijk, doch dat de stukken werden geretourneerd met de mededeling dat dit adres niet bekend is bij de Franse posterijen.
2.3
De stelling van Eljo, dat het versturen door DWJZ van het deurwaardersexploot zoals hiervoor omschreven ruim voldoende is om [gedaagde] gedegen in kennis te stellen van de situatie en haar in staat te stellen om te dezen in rechte te verschijnen, is naar het oordeel van het Gerecht in het licht van voormeld handelen en voormelde mededeling van de Franse posterijen zonder nadere uitleg - die evenwel ontbreekt - onbegrijpelijk. Die stelling wordt daarom gepasseerd. Niet valt onder de hiervoor onder 2.2 omschreven omstandigheden in te zien dat [gedaagde] gedegen in kennis is gesteld van de situatie en aldus in staat moet worden geacht om te dezen in rechte te verschijnen.
2.4
Vorenstaande brengt met zich dat naar het oordeel van het Gerecht wederom niet is voldaan aan de te dezen van toepassing zijnde betekeningsvoorwaarden van het Haags Betekeningsverdrag 1965.
2.5
Nu Eljo bij akte heeft verklaard dat zij - zo het Gerecht begrijpt - wat betreft de oproeping van [gedaagde] niet meer kan ondernemen dan dat zij tot nog toe heeft gedaan, luidt de slotsom dat verstekverlening moet worden geweigerd, en dat de zaak ambtshalve van de rol wordt afgevoerd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen dragen.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-weigert om jegens [gedaagde] verstek te verlenen;
-voert de zaak ambtshalve af van de rol.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 april 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.