ECLI:NL:OGEAA:2019:201

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
AUA201804177
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure inzake contactverbod en eigendomsrechten in een affectieve relatie

In deze zaak, die op 3 april 2019 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis van 7 november 2018. In dat vonnis was de opposant, wonende in Curaçao, verboden om zich binnen een straal van vijftig meter van de woning en werkplek van de geopposeerde, wonende in Aruba, te bevinden. Dit verbod was opgelegd op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de opposant in de proceskosten. De geopposeerde was gemachtigd om de opposant te laten verwijderen bij overtreding van het straatverbod.

De opposant heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis en vordert in verzet dat hij als goed opposant wordt verklaard en dat hij wordt ontheven van de veroordelingen in het verstekvonnis. Daarnaast verzoekt hij om de goederen tussen partijen te verdelen. De geopposeerde voert verweer en stelt dat zij de juridische eigenaar is van de woning, en dat het straatverbod gerechtvaardigd is vanwege de dreiging van geweld van de opposant.

De rechter oordeelt dat de opposant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op de woning en dat er voldoende bewijs is van een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen door de opposant. Het verzet wordt ongegrond verklaard en het verstekvonnis wordt bekrachtigd. De opposant wordt veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

Vonnis van 3 april 2019
Behorend bij K.G. AUA201804177
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de verzetzaak van:
[Opposant],
wonende in Curaçao,
opposant, hierna ook te noemen: [Opposant],
procederend in persoon,
tegen:
[Geopposeerde],
wonende in Aruba,
geopposeerde, hierna ook te noemen: [geopposeerde],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 31 augustus 2018;
  • het verstekvonnis van 7 november 2018;
  • de eis in oppositie;
  • de behandeling ter zitting van 31 januari 2019 (via videoverbinding), waarbij zijn verschenen partijen in persoon;
  • de behandeling ter zitting van 15 maart 2019 (via videoverbinding), waarbij zijn verschenen [opposant] in persoon en [geopposeerde] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde.
1.2
Vervolgens is de datum voor de uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij verstekvonnis van 7 november 2018 is het [opposant] verboden om zich te bevinden binnen een straal van vijftig meter van de woning te [Adres] (hierna: de woning) en de werkplek van [geopposeerde], op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [opposant] in de proceskosten. Tevens is [geopposeerde] gemachtigd om zo nodig met de hulp van de sterke arm van de politie en justitie [opposant] te doen verwijderen bij het overtreden van het opgelegde straatverbod.
2.2 [
opposant] heeft tegen dit vonnis tijdig verzet ingesteld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
opposant] vordert in verzet, naar het gerecht begrijpt, hem tot goed opposant te verklaren en hem te ontheffen van de veroordelingen in het verstekvonnis. Daarnaast verzoekt [opposant] om de goederen tussen partijen te verdelen en te bepalen dat ieder der partijen voor de helft aanspraak heeft op de goederen.
3.2 [
Geopposeerde] voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Geopposeerde] heeft de stellingen van [opposant] betwist en gesteld dat zij de juridische eigenaar is van de woning. Volgens [geopposeerde] liet zij [opposant], na de breuk van hun relatie en tijdens zijn verblijf in Aruba, slechts als vriendendienst tijdelijk in de woning verblijven. [Geopposeerde] stelt dat zij op grond van de gepleegde misdrijven, zijn achtervolgingen en de geuite bedreigingen jegens haar, gegronde redenen heeft om aan te nemen dat [opposant] gewelddadig zal worden en daarom is het straatverbod gerechtvaardigd.
4.2 [
Opposant] stelt zich op het standpunt dat hem geen contactverbod kan worden opgelegd, nu hij huur betaald om in de woning te verblijven en aanspraak heeft op de woning omdat hij Afl. 30.000,- heeft geïnvesteerd in de woning en partijen meer dan vijf jaar samen hebben gewoond.
4.3
Tussen partijen staat vast dat zij een affectieve relatie hebben gehad en dat partijen, tot het vertrek van [opposant] in juli 2017 naar [Eiland], samen hebben gewoond. [Geopposeerde] is in augustus 2017 in de woning getrokken. De stelling van [opposant] dat hij aanspraak heeft op de woning omdat hij huur betaalde en hij in de woning heeft geïnvesteerd is voorshands niet aannemelijk geworden, nu [geopposeerde] deze stelling gemotiveerd heeft betwist en [opposant] zijn stellingen niet met stukken heeft onderbouwd. Maar ook al zou [opposant] gedurende de relatie van partijen het door hem gestelde bedrag van Afl. 140.000,00 hebben geïnvesteerd in de woning die partijen tijdens hun relatie bewoonden, dan geeft dat [opposant] nog geen aanspraak om thans in de woning te mogen verblijven. [Geopposeerde] heeft onweersproken gesteld dat zij als enige de juridische eigenaar is van de woning die zij in 2017, en dus op een tijdstip dat de relatie tussen partijen was beëindigd, heeft gekocht. Aldus is voorshands niet aannemelijk gemaakt door [opposant] dat de woning gemeenschappelijk eigendom van partijen is en dat hij, op grond van artikel 3:169 BW, bevoegd is tot het gebruik van de woning.
4.4
Verder is het gerecht van oordeel dat, gezien het ontbreken van een gemotiveerde betwisting van de zijde van [opposant], door [geopposeerde] met de overlegging van de mutatierapporten van het Korps Politie Aruba, voorshands voldoende aannemelijk is gemaakt dat sprake is van een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen door [opposant] jegens [geopposeerde] en dat ter kering van deze dreiging het opgelegde verbod nodig is.
4.5
Uit het voorgaande volgt dat het verzet ongegrond wordt verklaard en het verstekvonnis bekrachtigd.
4.6 [
Opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden veroordeeld.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het verzet ongegrond;
- bekrachtigt het verstekvonnis van 7 november 2019 behoren bij AUA2018027;
- veroordeelt [opposant] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [geopposeerde] tot op heden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.