ECLI:NL:OGEAA:2019:203

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
AUA201900412
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming van woning in Aruba met dwangsommen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 3 april 2019 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.E. Rosenstand, heeft een verzoek ingediend tot ontruiming van een woning die in eigendom toebehoort aan haar. De gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van de eiseres. Tijdens de zitting op 7 maart 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en gereageerd op elkaars argumenten.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor de eiseres bij de gevraagde voorzieningen. De gedaagde heeft de vorderingen van de eiseres niet voldoende gemotiveerd bestreden, waardoor het Gerecht heeft besloten de vorderingen toe te wijzen. De gedaagde heeft verklaard dat hij bereid is de woning binnen twee dagen te ontruimen, onder de voorwaarde dat hij zijn spullen voor maximaal drie maanden mag opslaan in een bijbehorend appartement. Deze voorwaarden zijn door de eiseres aanvaard.

Het Gerecht heeft vervolgens de gedaagde bevolen om de woning te ontruimen en heeft dwangsommen opgelegd voor eventuele schendingen van de opgelegde verboden. Tevens is bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde is verboden zich binnen een straal van 50 meter van de eiseres te bevinden, met enkele uitzonderingen.

Uitspraak

Vonnis van 3 april 2019
Behorend bij K.G. AUA201900412
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [Eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
[Gedaagde],
wonende Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift met producties;
-de (nadere) beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal worden gehouden op de terechtzitting van donderdag 7 maart 2019 om 10:00 uur.
1.2 [
Eiseres] is ter terechtzitting verschenen samen met haar gemachtigde, en [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
[Eiseres] heeft gesteld en gevorderd zoals omschreven in haar verzoekschrift.
2.2 [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij de door haar verzochte voorzieningen ligt besloten in de aard van dat verzoek en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
3.2 [
Gedaagde] heeft de vorderingen van [eiseres] en de daaraan ten gronde gelegde stellingen niet voldoende gemotiveerd bestreden. Die vorderingen, die overigens onrechtmatig noch ongegrond voorkomen, zullen daarom worden toegewezen als na te melden met inachtneming van het navolgende.
3.3 [
Gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij de aan [eiseres] in eigendom toebehorende woning binnen twee dagen kan ontruimen, onder de voorwaarde zijn spullen vooralsnog mogen worden opgeslagen in het bij voormelde woning behorende appartement. [Eiseres] heeft daarop verklaard dat zij akkoord gaat met die voorwaarde onder de door haar gestelde voorwaarde dat [gedaagde] zijn spullen maximaal drie maanden mag opslaan in bedoeld appartement en dat hij het appartement alleen mag betreden voor het ophalen van al zijn aldaar opgeslagen spullen. Op zijn beurt heeft [gedaagde] die door [eiseres] gestelde voorwaarden aanvaard. Het Gerecht zal in het licht van dit alles beslissen als na te melden, nu in een bodemprocedure gelijkluidende oordelen vallen te verwachten.
3.4
Dwangsommen zullen gematigd worden opgelegd aan [gedaagde].
3.5
In de aard van dit geschil ziet het Gerecht aanleiding om de kosten daarvan te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
4.1
beveelt [gedaagde] om binnen twee (2) dagen na de betekening van dit vonnis aan [gedaagde] de aan [eiseres] in eigendom toebehorende woning gelegen in Aruba te [Adres] te ontruimen met alle zich daarin van zijnentwege bevindende goederen en met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiseres];
4.2
bepaalt dat [gedaagde] zijn uit voormelde woning te ontruimen spullen voor de duur van maximaal drie maanden mag opslaan in het bij voormelde woning behorende appartement, en bepaalt voorts dat [gedaagde] dat appartement en het perceel waarop dat is gelegen alleen mag betreden voor het ophalen van al zijn spullen;
4.3
verbiedt [gedaagde] om na de ontruiming in de hiervoor onder 4.1 vermelde zin voormelde woning en het perceel waarop die is gelegen te betreden, met dien verstande dat dit verbod niet geldt zodra [gedaagde] zijn spullen gaat ophalen in de hiervoor onder 4.2 vermelde zin;
4.4
verbiedt [gedaagde] voorts om na de ontruiming in de hiervoor onder 4.1 vermelde zin zich binnen een straal van 50 meter van [eiseres] te bevinden, met dien verstande dat dit verbod niet geldt op het naast voormelde woning gelegen bedrijfsterrein van [gedaagde] en evenmin geldt zodra [gedaagde] zijn spullen gaat ophalen in de hiervoor onder 4.2 vermelde zin;
4.5
bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- voor iedere schending van de hiervoor onder 4.3 en 4.4 vermelde verboden;
4.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
4.8
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 april 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.