ECLI:NL:OGEAA:2019:21

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
16 januari 2019
Zaaknummer
E.J. no. AUA201803523 en E.J. AUA201803367
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomsten in ambtshalve gevoegde procedures tussen Aruba Gas Voorzieningsmaatschappij N.V. en [X]

In deze beschikking van 8 januari 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in twee ambtshalve gevoegde procedures met betrekking tot de ontbinding van arbeidsovereenkomsten. De eerste procedure betreft de naamloze vennootschap Aruba Gas Voorzieningsmaatschappij N.V. (hierna: Arugas) als verzoekster tegen [X] als verweerster, en de tweede procedure betreft [X] als verzoekster tegen Arugas als verweerster. Beide partijen hebben hun verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomsten ingediend, waarbij Arugas ontbinding verzocht wegens gewichtige redenen en [X] verzocht om ontbinding per 23 oktober 2018 met een ontbindingsvergoeding van Afl. 60.650,--.

Tijdens de zitting op 12 november 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij [X] haar eis heeft verminderd. Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen overwogen, waaronder beschuldigingen van verwijtbaar handelen door Arugas en een incident op de werkvloer waarbij [X] betrokken was. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de claims van [X] en dat haar gedrag als ernstig verwijtbaar werd beschouwd.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de arbeidsovereenkomst tussen Arugas en [X] ontbonden per 9 januari 2019. Tevens is [X] veroordeeld in de proceskosten van Arugas, terwijl de proceskosten in de tweede procedure tussen partijen zijn gecompenseerd. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 8 januari 2019
Behorend bij E.J. no. AUA201803523 en E.J. AUA201803367
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de ambtshalve gevoegde zaken:
onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523 van
de naamloze vennootschap
ARUBA GAS VOORZIENINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Arugas,
gemachtigde: de advocaat mr. R.T.J.M. Oomen,
tegen:
[X],
wonende in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mw. mr. C.H. Lejuez,
en onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367 van
[X],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mw. mr. C.H. Lejuez,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA GAS VOORZIENINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Arugas,
gemachtigde: de advocaat mr. R.T.J.M. Oomen.

1.DE PROCEDURES

1.1
Het verloop van deze ambtshalve gevoegde procedures blijkt uit:
in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523
-het verzoekschrift van Arugas, met producties;
-het verweerschrift van [X], met producties;
in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367
-het verzoekschrift van [X], met producties;
-het verweerschrift van Arugas, met producties;
in beide procedures
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaken gehouden ter terechtzitting van 12 november 2018.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat Arugas ter zitting is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [directeur] (directeur van Arugas). [X] is verschenen samen met haar gemachtigde. Partijen hebben in twee termijnen over en weer het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van overgelegde en voorgedragen pleitnota’s, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. [X] heeft ter zitting haar eis verminderd.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523

2.1
Arugas verzoekt dat het Gerecht bij beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op een zo kort mogelijke termijn ontbindt wegens de in haar verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, kosten rechtens.
2.2 [
X] heeft verweer gevoerd.
in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367
2.3
Na vermindering van eis verzoekt [X] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontbindt per 23 oktober 2018, althans per een andere door het Gerecht te bepalen datum, wegens de in haar verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, met toekenning aan [X] van een door Arugas te betalen ontbindingsvergoeding ad Afl. 60.650,--, kosten rechtens.
in beide procedures
2.4
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

in beide procedures

3.1
Nu partijen ieder voor zich de ontbinding verzoeken van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst zal het Gerecht hen daarin volgen. De thans te beantwoorden vraag is of [X] recht heeft op een door Arugas te betalen ontbindingsvergoeding. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
3.2 [
X] stelt dat Arugas verwijtbaar jegens haar heeft gehandeld door kort gezegd niet op te treden tegen de bij Arugas heersende jegens [X] werkende vriendjespolitiek en roddel- en pestcultuur. Die stelling heeft Arugas gemotiveerd bestreden en staat daarom niet vast, en komt in deze op snelheid gerichte procedures - waarin geen ruimte bestaat voor bewijslevering - niet vast te staan. Het Gerecht ziet in het licht van dat gemotiveerde verweer ook geen grond om die stelling aannemelijk te oordelen. Dit temeer omdat uit het aan de aandeelhouder van Arugas gerichte schrijven van 8 november 2010 van de sinds 1997 in dienst van Arugas zijnde [X] - van welk schrijven Arugas onbestreden heeft gesteld dat zij daarvan eerst in deze procedures kennis heeft genomen - geen woord rept over voormelde verwijten van [X] aan het adres van Arugas, terwijl [X] haar stelling niet heeft onderbouwd met bijvoorbeeld ondersteunende verklaringen van collega’s.
3.3
Bij dit alles komt dat het Gerecht met betrekking tot het op de werkvloer van Arugas op 17 oktober 2018 plaatsgevonden bij partijen genoegzaam bekende handgemeen, waarbij [X] en schoonmaakster [schoonmaakster] betrokken waren, geen grond ziet om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van ooggetuige [ooggetuige]. Uit die verklaring volgt dat niet voornoemde [schoonmaakster] maar juist [X] de fysieke agressor was bij bedoeld incident, hetgeen heeft te gelden als ernstig verwijtbaar handelen zijdens [X]. Overigens heeft ook voormeld schrijven van [X] aan de aandeelhouder van Arugas te gelden als ernstig verwijtbaar handelen zijdens [X], nu zij haar werkgever in die brief in een ver van positief daglicht heeft gesteld (hetgeen ernstig afbreuk doet aan het door Arugas in [X] te stellen vertrouwen).
3.4
Al het vorenstaande brengt mee dat de hiervoor onder 3.1 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord. Het Gerecht ziet geen grond voor toekenning aan [X] van een door Arugas te betalen ontbindingsvergoeding.
3.5
Nu de vordering van Arugas in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523 wordt toegewezen zoals door haar verzocht, heeft [X] er geen belang bij om in het licht van de omstandigheid dat zij niet in aanmerking komt voor een ontbindingsvergoeding in de gelegenheid te worden gesteld om haar ontbindingsverzoek in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367 in te trekken.
3.6 [
X] zal in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523, als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde Arugas, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,-- aan verschotten (griffiegeld) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).
3.7
Het Gerecht ziet in de uitkomst van de zaak in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367 in het licht van de uitkomst in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523 aanleiding om de proceskosten in de eerst vermelde zaak te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523 en in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367
-ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst per woensdag 9 januari 2019;
in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803523 voorts
-veroordeelt [X] in de proceskosten gevallen aan de zijde Arugas, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
in de procedure onder zaaknummer E.J. no. AUA201803367 voorts
-wijst af het meer of anders door [X] verzochte;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 januari 2019.