ECLI:NL:OGEAA:2019:223
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Ontruiming in kort geding met betrekking tot eigendom van woning in Aruba
In deze zaak, die op 10 april 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, bestaande uit [eiseres 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met als doel ontruiming van een woning die in eigendom toebehoort aan de eisers. De procedure begon met een verzoekschrift waarin de eisers hun vorderingen uiteenzetten. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2019 zijn alle partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht. De eisers stelden dat gedaagde al geruime tijd zonder recht of titel in de woning verblijft, terwijl gedaagde verweer voerde tegen de vorderingen van de eisers.
Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van de eisers bij de ontruiming evident was, gezien de omstandigheden van de zaak. Gedaagde had onvoldoende onderbouwd verweer gevoerd, waardoor het Gerecht concludeerde dat de ontruimingsvordering van de eisers moest worden toegewezen. Gedaagde werd bevolen om binnen vier weken na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de sleutels aan de eisers te overhandigen. Tevens werd er een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan het bevel zou voldoen.
De kosten van de procedure werden aan gedaagde opgelegd, inclusief griffiegelden en kosten voor de gemachtigde van de eisers. Het vonnis werd uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van kort geding procedures met betrekking tot ontruiming en eigendomsrechten in Aruba.