ECLI:NL:OGEAA:2019:242
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.M.D. Angela
- L.H. Hoogenbergen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in Arubaanse strafzaak wegens onvoldoende bewijs van ontuchtige handelingen met minderjarigen
In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte vrijgesproken van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn dochter en een ander minderjarig meisje. De zaak werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarbij de verdachte op 29 maart 2019 ter terechtzitting verscheen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara. De officier van justitie, mr. T. Akkerman, eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.
De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen van seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes, waarbij de verklaringen van de slachtoffers cruciaal waren. Het Gerecht stelde vast dat er onvoldoende steunbewijs was voor de verklaringen van de slachtoffers, wat leidde tot de conclusie dat de beschuldigingen niet bewezen konden worden. De rechter benadrukte dat in zedenzaken vaak alleen de verklaringen van de slachtoffers en de ontkennende verklaring van de verdachte aanwezig zijn, wat het bewijs moeilijk maakt.
De verklaringen van de slachtoffers werden niet voldoende ondersteund door ander bewijs, waardoor het Gerecht oordeelde dat er geen wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechter sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en hevelde het bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken op 18 april 2019, in aanwezigheid van de griffier, en onderstreept de noodzaak van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zedenzaken waar de verklaringen van slachtoffers vaak alleen staan.