ECLI:NL:OGEAA:2019:248
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Alimentatiezaak betreffende levensonderhoud jongmeerderjarige
In deze alimentatiezaak heeft de dochter, geboren uit het huwelijk van haar ouders, de vader verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 750,- voor haar levensonderhoud. De procedure begon met een verzoekschrift op 18 oktober 2018, gevolgd door een vermeerdering van het verzoek op 24 januari 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 januari 2019 waren zowel de dochter als de vader aanwezig. De dochter, inmiddels 19 jaar oud, woont bij haar moeder in Aruba en heeft aangegeven dat haar maandelijkse kosten Afl. 1.621,- bedragen, terwijl zij zelf een inkomen van ongeveer Afl. 1.700,- per maand verdient. De vader betwistte echter dat hij in staat is om de gevraagde bijdrage te betalen, vanwege onvoldoende draagkracht.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de behoeftigheid van de jongmeerderjarige geen rol speelt bij de onderhoudsplicht van de ouders, zoals vastgelegd in de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De dochter heeft weliswaar kosten, maar het Gerecht oordeelt dat zij niet behoeftig is, omdat haar inkomsten voldoende zijn om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De kosten die zij heeft opgevoerd, zoals schulden voor een beugel en telefoonkosten, zijn niet onderbouwd en worden daarom niet in aanmerking genomen.
De dochter heeft plannen om in juli 2019 naar Nederland te verhuizen voor haar studie en is bezig met het regelen van studiefinanciering. Het Gerecht kan echter niet vooruitlopen op haar toekomstige behoefte in Nederland. Uiteindelijk heeft het Gerecht de verzoeken van de dochter afgewezen, maar haar wel toestemming verleend om kosteloos te procederen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.