ECLI:NL:OGEAA:2019:270

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
AUA201800304
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap en verzoek om taxatie van onroerend goed in Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de op 16 april 2017 overleden erflaatster. De eisers, bestaande uit [eiser 1] en [minderjarige], hebben een verzoek ingediend om een taxateur te benoemen voor de bepaling van de waarde van een woning in Aruba, die deel uitmaakt van de nalatenschap. De gedaagde, [gedaagde], is de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige en heeft verweer gevoerd tegen de eisen van de eisers. Het Gerecht heeft op 15 mei 2019 een tussenvonnis uitgesproken waarin een comparitie van partijen is gelast om nadere inlichtingen te verkrijgen en te beproeven of een minnelijke regeling mogelijk is. De eisers hebben onder andere verzocht om een vergoeding voor het gebruik van de woning door de gedaagde en om toestemming om de woning en de inboedel te verkopen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de erflaatster geen testament heeft achtergelaten en dat de nalatenschap moet worden verdeeld tussen de deelgenoten. De comparitie is gepland voor 10 juni 2019, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen. Het Gerecht heeft verder bepaald dat de kosten van de taxatie door de eisers moeten worden voorgeschoten, maar uiteindelijk door alle partijen gelijkelijk gedragen zullen worden. De uitspraak van het Gerecht is gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 15 mei 2019
Behorend bij A.R. no. AUA201800304
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.[naam eiser 1],

hierna ook te noemen: [eiser 1],
en
2.
[naam eiser 2], in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige zoon [naam minderjarige](hierna ook te noemen: [minderjarige]),
beiden wonende in Nederland, beiden voor deze zaak gedomicilieerd ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
eisers,
hierna ook te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eisers] verzoeken, na wijzing van eis en zo het Gerecht begrijpt, dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-een taxateur benoemt ter bepaling van de in Aruba te [adres] gelegen woning;
-[gedaagde] beveelt om aan [eisers] te betalen een redelijke vergoeding voor het gebruik van die woning gerekend vanaf 16 april 2017 tot het moment dat hij de woning verlaat;
-toestemming verleent aan [eisers] om de woning en de zich daarin bevindende inboedel te verkopen, en bepaalt dat eiser sub 2 dienaangaande als vertegenwoordiger van partijen optreedt;
-gelast dat nalatenschap van de erflaatster moeten worden verdeeld tussen partijen overeenkomstig het erfrecht bij versterf en dat het Gerecht die verdeling vaststelt;
-[gedaagde] veroordeelt om aan [eisers] te betalen twee maal 1/3 deel van Afl. 9.163,05, zijnde het bedrag dat de voormalige werkgever van de erflaatster uit hoofde van haar arbeidsovereenkomst heeft uitgekeerd aan [gedaagde] op 25 april 2017;
-[gedaagde] veroordeelt om aan [eisers] te betalen twee maal 1/3 deel van Afl. 1.037,19, zijnde het bedrag dat de verzekeraar volgens [eisers] zou hebben gerestitueerd indien [gedaagde] de bij partijen genoegzaam bekende autoverzekering had opgezegd.
2.2 [
gedaagde] voert verweer.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen in elk geval het volgende. [eiser 1], [minderjarige] en [gedaagde] zijn de enige deelgenoten (voor gelijke delen) in de onverdeelde nalatenschap van de op 16 april 2017 overleden [erflaatster] (hierna: de erflaatster, en: de nalatenschap). De erflaatster heeft niet bij testament beschikt over haar nalatenschap. Tot de nalatenschap behoren in elk geval de volgende nog onverdeelde vermogensbestanddelen:
activa:
a. een woning gelegen in Aruba te [adres] (hierna: de woning of het onroerend goed);
b. de zich in de woning bevindende inboedel (hierna: de inboedel);
c. bankrekeningen bij de [naam bank] met als totaalsaldo Afl. 1.203,01;
passiva:
d. eventuele nog te betalen belastingen, waaronder begrepen inkomstenbelasting, erfpachtcanon en grondbelasting;
e. verzekeringspremies.
3.2.1
Terzake van de door partijen beoogde verdeling van de nalatenschap wordt het volgende overwogen. Niet in geschil is tussen partijen dat het onroerend goed moet worden verkocht, teneinde de netto-opbrengst daarvan gelijkelijk onder partijen te verdelen. Overeenkomstig de standpunten en verklaringen van partijen zal het Gerecht taxateur [naam taxateur] benoemen als degene die de actuele marktwaarde en de executiewaarde van het onroerend goed moet vaststellen door middel van het uitbrengen van een taxatierapport dienaangaande, zo die waarden nog niet met goedkeuring van partijen zijn vastgesteld. De kosten van dat rapport moeten door eisers worden voorgeschoten, doch uiteindelijk worden gedragen door partijen voor gelijke 1/3 delen.
3.2.2
Gedurende de hierna te gelasten comparitie van partijen zal worden besproken tegen welke bodemprijs het onroerend goed moet worden verkocht zodra die prijs wordt geboden door een derde en bij welke makelaar de woning in de verkoop wordt gezet. Tevens zal worden besproken de duur van de periode dat partijen de woning onderhands mogen verkopen, alvorens ieder van hen zonder toestemming van de ander of de anderen bevoegd is om het onroerend goed in het openbaar (riba findishi) te doen verkopen.
3.3
Het Gerecht volgt [eisers] niet in hun stelling dat [gedaagde] akkoord is met de door hen voorgestelde door [gedaagde] te betalen vergoeding voor het gebruik van de woning goed na het overlijden van de erflaatster (met wie [gedaagde] was gehuwd buiten de gemeenschap van goederen). [gedaagde] gaat akkoord met dat voorstel indien en voorzover de huurwaarde van het onroerend goed wordt vastgesteld op grond een taxatierapport van 10 september 2012. Volgens [gedaagde] vermeldt dat rapport als herbouwwaarde van het onroerend goed Afl. 259.800,--, als vrije marktwaarde Afl. 279.645,-- en als executiewaarde Afl. 209.733,75. Onduidelijk is op welk van deze bedragen het akkoord van [gedaagde] ziet. [gedaagde] dient te dezen ter comparitie helderheid te verschaffen aan het Gerecht en aan [eisers]. Indien [eisers] dat akkoord van [gedaagde] niet aanvaarden, zal het Gerecht de huurwaarde van het onroerend goed bepalen volgens de te dezen gebruikelijke formule: op jaarbasis 5% van de actuele nog te taxeren vrije marktwaarde van het onroerend goed. Verder kunnen [eisers] ter zitting reageren op de stelling van [gedaagde] dat hij het onroerend goed per eind januari 2019 heeft verlaten.
3.4
Wat de inboedel betreft wordt het volgende overwogen. [gedaagde] heeft bij dupliek gesteld dat hij de woning/het onroerend goed heeft verlaten met dat deel van de inboedel waarvan hij eigenaar is en dat hij het van de nalatenschap deeluitmakende deel van de inboedel heeft achtergelaten in de woning/het onroerend goed. [eisers] kunnen ter zitting ook op die stelling reageren. Verder heeft te gelden dat het van de nalatenschap deeluitmakende deel van de inboedel door een deurwaarder verkocht moet worden, en dat de netto-opbrengst daarvan tussen partijen gelijkelijk moet worden verdeeld. Ook dit zal verder besproken worden ter zitting.
3.5
Het hiervoor onder c. vermelde totaal van de bankrekening bij de [naam bank] moet gelijkelijk (ieder 1/3 deel dus) worden verdeeld tussen partijen. De door [gedaagde] bestreden stelling van [eisers], dat hij na het overlijden van erflaatster Afl. 357,36 van dat totaal heeft opgenomen, mist voldoende verificatoire onderbouwing en wordt daarom gepasseerd. Het had te dezen immers op de weg van [eisers] gelegen om hun stelling met een afschrift of verklaring van de [naam bank] te onderbouwen.
3.6
Eventuele tot de nalatenschap behorende (belasting)schulden en op de nalatenschap betrekking hebbende verzekeringspremies moeten door partijen gelijkelijk (ieder 1/3 deel dus) worden gedragen.
3.7
De vordering van [eisers] ter zake van een gederfde restitutie van verzekeringspremie ten behoeve van de bij partijen genoegzaam bekende auto van het merk Hyundai model Tucson zal worden afgewezen, omdat gesteld noch is gebleken dat [gedaagde] met uitsluiting van [eisers] de enige was die bevoegd was om bedoelde op naam van de erflaatster staande autoverzekering op te zeggen. Bij die stand van zaken kan niet worden gezegd dat [gedaagde] te dezen als enige een niet nagekomen verplichting had jegens de nalatenschap.
3.8
Niet in geschil is tussen partijen dat de voormalige werkgever van de erflaatster uit hoofde van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst na het overlijden van erflaatster Afl. 9.163,05 heeft uitgekeerd aan [gedaagde], en dat dit bedrag gelijkelijk moet worden verdeeld tussen partijen. Het Gerecht dienovereenkomstig bij eindvonnis beslissen.
3.9
Zoals hiervoor reeds meermalen aangekondigd zal het Gerecht een comparitie van partijen gelasten ter verkrijging van nadere inlichtingen en ter beproeving van een al dan niet gehele minnelijke regeling. Partijen dienen in persoon ter zitting te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.
3.1
Als een partij niet verschijn kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – dat het passend acht.
3.11
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken tijdig (dat wil zeggen uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting) in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
3.12
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
3.13
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
3.14
Er valt voor partijen veel (tijd)winst te behalen indien zij met zoveel mogelijk overeenstemming ter zake van de actuele vrije marktwaarde van het onroerend goed ter zitting verschijnen. Daarmee besparen partijen zich in elk geval de kosten en tijd die gemoeid gaan met het opmaken van nog een deskundigenrapport ter zake van die waarde.
3.15
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
maandag 10 juni 2019 om 14:30uur in de enquête zaal van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met gemachtigden;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.